Onderstaande column is een opvolging van nummer 60 van vorig jaar welke u hier kunt lezen.
DE OOIEVAREN (2)
Treurig bericht uit Kalenberg, de heerlijke plek waar ik jaren heb genoten van een van de mooiste plekken van Overijssel, aan het water. De plek, waar we al het geld dat we verdienden, besteedden aan het onderheien van een vloer, die ooit in 1871 was gebouwd door molenbouwers. Maar door verlaging van het grondwaterpeil waren de koppen droog gevallen en begon de verzakking door de verrotting van die drooggevallen koppen van de houten palen, waar het huis op was gebouwd.
Het huis was en is omgeven door een schitterende tuin, met vruchtbomen en fraaie ligusterheggen. Ik heb honderden potten pruimenjam en bessengelei gekookt. Soms maakte ik die pruimenjam in een tijd, dat ik heel hard werkte. Avond aan avond speelde ik in een theaterstuk in Amsterdam. Dan sjeesde ik overdag in mijn
Saabje naar Kalenberg om manden vol blauwe boerenpruimen te oogsten en tientallen potten vol jam te koken, waarin ik door tijdgebrek de pitten maar liet zitten…
In die tuin stonden ook twee grote steeds maar doorgroeiende kastanjebomen. De tuinman zei me, dat één boom ziek was en gekapt moest worden. Maar ik had juist in Parijs gezien, hoe kastanjebomen getopt werden, en de tuinman en ik besloten de zieke boom ook te toppen, dan kon hij nog een poosje rustig doorleven.
Er kwam een echte boomchirurg aan te pas, de boom werd prachtig plat getopt. En terwijl de chirurg bezig was cirkelde er al een ooievaarspaar boven onze tuin rond. Om, zodra de klus was geklaard, ogenblikkelijk de getopte boomtop te gebruiken als een leuke woning voor hen zelf. Dat is nu tien jaar geleden.
De ooievaars kregen het eerste jaar drie jongen, waarvan twee stierven en het andere jong voorspoedig opgroeide. Begin augustus verdween het paar naar het zuiden nadat ze eerst hun enige jong hadden leren vliegen! In maart van het volgende jaar keerde het stel terug, mevrouw legde haar eieren en via het slaapkamerraam van de buren hoorden we van de voortgang van het broedsel. Vanuit hun slaapkamerraam konden zij er namelijk bovenop kijken.
Zo leefde het stel bijna tien jaar plezierig in hun woning. Begin augustus vertrokken ze weer naar het zuiden, om begin maart weer terug te keren.
Maar nu was de boom weg. De stam was totaal vermolmd en leverde gevaar op voor de omgeving! En volgens mijn dierbare oude buren, die mij verslag doen van de toestand, vliegt het ontheemde paar zenuwachtig heen en weer rond de oude verdwenen broedplaats, hun veilige stekje dat verdwenen is.
Wij hopen met z’n allen, dat ze snel weer een tak of boom vinden waar zij kunnen nestelen. Met ingehouden adem houden wij contact met onze lieve oude buren….wachtend op het laatste ooievarennieuws……. ik houd u op de hoogte…!