Column-nr11-2024


UIT HET HARDE LEVEN GEGREPEN

 

Daar mijn lange leven qua werk zich grotendeels in de openbare wereld afspeelt, gebeuren er af en toe wonderlijke dingen. Zo gebeurde het dat, in de jaren dat men zich bewust werd dat de vergrijzing een rol ging spelen in het leven van alle dag, er nogal eens mensen met beginnende dementie toch in de openbare wereld rondkuierden. En werden er goedbedoelde filmpjes vervaardigd, waarin het publiek op straat wel eens met dementerende mensen werd geconfronteerd.

Daartoe werd de hulp ingeroepen van acteurs, die dan situaties speelden, waarin zo’n confrontatie met een dementerend mens, die de weg een beetje kwijtraakte, zich afspeelde.

Zo werd mij gevraagd in de berm van een straatweg te wandelen en daarbij enigszins wazig en ook zoekend rond te kijken. De bedoeling was, dat het publiek dan een helpende hand reikte en hielp om de dwalende persoon weer veilig naar huis te brengen.

Ik vond dat een mooie opdracht en trok ijverig op weg naar een flinke berm, waar ik mooi wazig in de verte kon kijken. Ik groeide echt in mijn rol en kreeg van de jonge mensen, die deze goed bedoelde actie hadden opgezet, mooie complimenten.

Alleen, nadat dit filmpje met regelmaat werd getoond op de televisie, werd deze dankbare rol mij afgenomen. Daar had ik flink de pest over in. Ze vonden toch, dat ik het goed deed?

Ik vroeg aan de filmers, waarom ik niet meer wazig mocht kijken? Nu was het wel in een periode, dat ik aan mijn werkzaamheden enige publieke bekendheid ontleende. En de filmmakers werden regelmatig bevraagd, hoe erg het was dat “Marjan Berk zo vroeg dementeerde!”

Zodat ik werd ingewisseld met een onbekende mevrouw, die ook mooi wazig kon kijken, maar die voor het publiek totaal onbekend was….

Zo riep mijn stem ook vaak verwarring op.

Wanneer ik de telefoon aannam, vroeg degeen die belde: ”Is je vader thuis?” Ik antwoordde: “Ik zal hem even roepen!” En dan kwam mijn echtgenoot aan de telefoon, die een vrij hoge tenor had. De volgende vraag was dan:  “Mevrouw, mogen wij Uw man even spreken?”

Wij hebben wat afgelachen….