BLOEM
In Kalenberg woonde ik schuin tegenover het voormalige huis van een van mijn lievelingsdichters, Jacques Bloem.
Toen ik in Kalenberg ging wonen, was hij het jaar ervoor gestorven en konden wij hem alleen bezoeken op het kleine kerkhof in Paasloo, waar alle Kalenbergers worden begraven, omdat de grond in Kalenberg te drassig is. Wel kreeg ik verslagen van ooggetuigen van de begrafenis. Er waren nogal wat kunstbroeders van de dichter aanwezig, waaronder schrijfster Clara Eggink, echtgenote die zich in zijn laatste levensjaren weer bij hem voegde. Zij had in het huis waar zij woonden, een trap met hoge treden laten maken. Dan moest je steeds je been extra heffen om een treetje hoger te komen. Dat was goed voor de souplesse van je benen! Ook waren er voor de boekenkasten dubbele rijen planken getimmerd. Een fantastische manier om je boeken bij je te kunnen houden, zodat je er nog een rij boeken extra kon bergen…
Toen de dichter gestorven was, moesten zijn literaire prijzen en oranje lintje worden ingeleverd in het gemeentehuis in Oldemarkt. Kalenberg was te klein voor een eigen gemeentehuis. Dus de commandant van de brandweer vroeg een collega mee te gaan om al die prijzen samen naar het gemeentehuis te brengen. Met de bijzondere spullen in een kistje op de bagagedrager vertrok het tweetal op weg. Maar ze waren wel nieuwsgierig, wat er nu precies in dat kistje zat. Halverwege de tocht stopten ze en gingen op een bankje rustig kijken hoe die bijzondere spullen er uit zagen.
“Da’s mooi!”, concludeerden ze, borgen de spullen weer op en zetten hun tocht voort.
En nu licht onze dichter daar, naast zijn vrouw Clara Eggink, en vinden er met regelmaat bedevaarttochten plaats van bewonderaars.
Want als er één dichter is, die onze herfstige gevoelens weet te beschrijven, dan is het Jacques Bloem.
November
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tussen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan de tijd;
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
J.C. Bloem (1887-1966)
Voor elke dag een gratis gedicht in uw inbox zie LJCOSTER.NL