HIJ KON ALLES.
Zingen, dansen, en acteren; hij was opgetrokken uit talent. Hij heeft mij leren acteren. Hij vertaalde “The two of us”, vier eenakters van Michal Frayn, in “Kwartet voor twee”, waarmee we honderd voorstellingen in het hele land voor uitverkochte zalen speelden, maar we begonnen in De Kleine Komedie, het intieme theater aan de Amstel. De toneelgroep, die als standplaats Arnhem had, deed de productie. Dat betekende dat we toch wel voor de acteurs van het Arnhems gezelschap een lezing moesten houden.
We reisden samen per trein naar Arnhem. Ik was zo ontzettend zenuwachtig, dat ik bij aankomst op het station van Arnhem, mijn darmen niet meer in bedwang hield. Enfin nog voor we de schouwburg bereikten waren mijn darmen leeg….. Hoe kreeg ik die echte acteurs tevreden om die intens grappige eenakters zo voor te spelen, dat het voor deze professionals acceptabel was, dat een cabaretière in staat zou zijn deze behoorlijk over het voetlicht te krijgen?
Het feit, dat Willem in mij geloofde hield mij overeind, Behalve de vertaling regisseerde hij mij ook. Het eerste wat hij zei was: “Jij kunt niet óp komen! Je bent zo helemaal een cabaretière, het licht gaat aan en je staat er. Het licht gaat uit, en je bent wég!” Dat moest ik van hem eerst leren, Hoe kom je op en hoe ga je weer af!
We deden daarvoor ook al van alles, Oebele en de musical De Stunt van Guus Vleugel en Ruud Bos.
We gingen nogal eens naar Londen, hadden daar ook gezamenlijke vrienden die dan weer naar Amsterdam kwamen. En zo groeide er een vriendschap, zodat ik mijn vijfde kind ook maar naar hem vernoemde.
We zagen Willem uitgroeien tot een van onze meest vooraanstaande acteurs, die ook nog eens begenadigd bleef zingen en dansen.
Soms waren er in die vriendschap pauzes, maar dan volgde weer een hartelijk weerzien. Ik ging scheiden, hij ging samen verder met Ben, het werd Willem en Ben,
Ben en Willem. Ik geloof zesenveertig jaar lang. Willem werd ziek.En ik werd oud. We zagen elkaar nog maar sporadisch. Maar de vriendschap bleef intact.
Vooral telefonisch bleven we elkaar bellen en veel lachen over wat onsvroeger allemaal overkwam. We zullen hem nooit vergeten.