Column nr26 – 2023


EEN AANZOEK

In mijn lange leven zijn er ogenblikken geweest, dat ik aanzoeken kreeg van heren en/of mannen. Het was in de tijd, dat ik nog steeds bezweek voor een warme maaltijd… Die enorme trek (“honger” mocht ik niet zeggen van mijn moedertje, “trek” was het woord) ,en

die eeuwige trek vond zijn wortels in de hongerwinter, de oorzaak van mijn eeuwige trek. Na het schrijven van “Nooit meer slank”’, hetgeen mij zelfinzicht in mijn niet te stoppen vraatzucht verschafte, kon ik het hongerdier op eigen kracht temmen. Maar er was in die naoorlogse tijd weinig voor nodig mij te laten doorzakken op eetwaar.

Zo was er ooit een vriendelijk heer, een weduwnaar met drie jonge kinderen, wonende in een torenflat in Nieuwegein, die mijn zwakte zag. Hij nodigde mij uit in een heerlijk eethuis en bestelde een ongelofelijke hoeveelheid verrukkelijk eten! Ik was weerloos. Terwijl ik probeerde dat  heerlijke eten enigszins beschaafd en niet al te gretig naar binnen te schuiven, vroeg hij mij tussen het opscheppen van nóg een nieuwe portie, of ik er iets voor voelde zijn vrouw te worden. Ik hoorde nauwelijks wat hij zei. Mijn aandacht lag op het nieuwe bord vol verse asperges, ham , krieltjes, ei en boterjus. Ik was zo in beslag genomen door de verrukkelijke maaltijd, dat het totaal niet tot mij doordrong welke vraag mijn begeleider aan de orde stelde. Ik at en at, terwijl ik in de verte al de trolly met frambozentaart zag wachten…

Ik knikte af en toe wat dommig op zijn vraag zijn vrouw te worden. Het drong gewoon niet tot mij door. Nadat de asperges plus toebehoren op waren en het nu tijd was voor de frambozentaart,  drong zijn vraag plotseling wél tot mij door…en begreep ik dat hier sprake was van een aanzoek.

“Trouwen?” Ik klonk schaapachtig. De heer knikte “ja”.

“Maar ik ben nog maar net gescheiden…”, stamelde ik. Ik voelde mij ook heel slecht. Ik had mij laten verwennen met borden vol heerlijk eten.

De vriendelijke weduwnaar begreep het.  Hij werd niet eens boos op deze vrouw die hij had gedacht met een warme maaltijd te kunnen verleiden om met hem in zijn torenflat te komen wonen… en nu wilde ik niet eens trouwen…Hij moest er even heel erg van zuchten. Van teleurstelling.

IK zuchtte ook. Wat een harteloos zelfzuchtige vrouw was ik. Dat kwam allemaal door die rot oorlog. De honger had mijn gevoelsleven aangetast… Maar de heer was een échte heer. Een Heer van standing! “Meisje”, sprak hij vriendelijk. “Ik bel je volgend jaar op deze datum weer. Om je uit te nodigen voor een etentje. En misschien wil je dan wél met me trouwen.”

 

En dan nu het gedicht voor deze keer. Om u aan te melden voor een gratis gedicht in uw mailbox kijk op: LJCOSTER.NL

Liefdadigheid (Wohltätigkeit)

Het was hem stuitend mild te moede.
Hij snapte er zelf weinig van.
Maar hij was absoluut een goede,
belangeloze daad van plan.

Hij kreeg misschien wel van de bomen
of van zijn schaduwbeeld de geest.
Er had een kindje mogen komen,
was hij als man een vrouw geweest.

De nacht kwam langzaam naar beneden,
de tuinen werden ’s avonds koel.
Toen trof hem schijnbaar zonder reden
een soortement van meegevoel.

Hij zag ginds achter zijn garage
een man staan in een slobbertrui.
En hij gaf aan dit personage
twee euro in zijn gulle bui.

Parmantig is hij weggelopen
terwijl hij trots naar boven keek
als leek hij vast erop te hopen
dat God niet van zijn zijde week.

De man die hij het muntstuk aanbood
nam deze buitenkans niet waar,
maar nam daaraan juist ernstig aanstoot!
Waarom? Hij was geen bedelaar.

Erich Kästner (1899-1974)
uit: Lyrische huisapotheek (2023)