Column nr9 – 2023


ONGEKEND GROTE RAMP IN TURKIJE

Totaal gestagneerd zit ik achter mijn laptop. “Het daget in het oosten”. Een flauw ochtendlicht staat klaar om een nieuwe dag in te luiden. Maar het steeds aanhoudend nieuws over de aardbevingen in Turkije maken, dat ik mijn hersenen al uren pijnig, want  wáár moet de column in godsnaam nu over gaan? De relevantie van alle dagelijkse onderwerpen is totaal weg, bij het kijken naar de beelden van grote verschrikking die de twee aardbevingen in Turkije hebben veroorzaakt. De enige aardbevingen mij bekend zijn de trillingen van de aarde in ons eigen Groningen…Dan voeren mijn gedachten mij terug naar de avond en nacht enige jaren geleden, toen ik werd gevraagd in te vallen bij de Soepbus van het Leger des Heils. Ik mocht een avond mee rijden om te helpen met het uitdelen van brood en soep aan de vele op straat levende dakloze mensen die de hoofdstad kent. Ik moet bekennen: ik wist van niks. Zelf jarenlang worstelend met het gebrek aan passend onderdak was ik vooral bezig geweest met eigenbelang, waardoor het belang van heel veel andere mensen bij mij geen plaats vond. Nu zou ik een armzalige poging mogen doen inzicht te krijgen in een groep mensen, die helemaal niks hadden. Geen bed, geen eten, geen warme kachel, niets. Behalve dan de avonden waarop de Soepbus van het Leger des Heils rondreed en drie plaatsen in de stad aandeed, waar de bus goed belegde boterhammen en een kom warme soep verstrekt. En bij grote kou ook wel eens een warme jas of wollen das bij zich hebben  voor iemand die het koud had.

Op de plekken die wij met de bus aandeden hadden zich al veel mannen verzameld, die uitkeken naar de komst van de Soepbus. Die hele avond en vroege nacht heb ik precies één vrouw – één thuisloze vrouw – ontmoet. Verder zag ik uitsluitend mannen die gretig de goed belegde boterhammen en kommen warme soep verorberden. Ze kwamen overal op de wereld vandaan. Colombia, België, Portugal, Hilversum, Zeeland, New York, je kon het zo gek niet bedenken…een soort wereldburgers. En het waren er héél véél! Dat door het Leger des Heils verstrekte voedsel was voor deze mensen het anker in de nacht. Allemaal in Amsterdam aangespoeld en allemaal weten ze weg naar de Soepbus te vinden. Ik ontmoet op mijn tochten door de stad wel eens iemand, die zijn hand uitstrekt: “Heeft u een paar muntjes voor me over? Dan kan ik een nacht een bed huren…”’

Ik voel altijd schaamte over mijn eigen bed thuis…

Ik kijk weer verder naar het nieuws uit Turkije, dat zo’n grote ramp beleeft, dat mijn herinnering aan de dakloze bevolking van de Amsterdamse nacht geen vergelijking oplevert. We zien in ons land  al hulptroepen vertrekken. Groepen professionele helpers, vergezeld van goed getrainde honden, die helpen met mensen onder het puin vandaan te redden. Na de vorige grote aardbevingsramp in 1999 zijn er in Turkije bouwvoorschriften gekomen. Maar nu al wordt de schuld gelegd bij bouwers, die zich niet aan die voorschriften hebben gehouden. Verslaggever Sinan Can, bij ons wel bekend van zijn zoektocht naar het Paradijs op televisie vertelt nu over zijn herinneringen aan die vorige grote ramp. Ook hij heeft in deze streek bekenden, er is niets te zeggen of ze nog leven…We maken een moment van vreugde mee…er is zojuist een klein meisje levend onder het puin vandaan gehaald.

Een wetenschapper vertelt de mensen om hem heen over de voorspelbaarheid van aardbevingen…de connectie met onze bevingen in Groningen wordt besproken…we horen over breuklijnen in de aarde…over elkaar schuivende platen…Intussen wordt er met man en macht gewerkt om overlevenden onder het puin te traceren…er worden nog hulpkreten gehoord. Een wanhopige vader van een gezin heft kermend zijn armen naar de hemel…zijn God aanroepend hem te helpen…een oude man huilt zwijgend…maar zijn ogen stromen over…Ik probeer zacthjes mee te bidden…zittend voor de televisie…en ik zoek het gironummer om maar iets te storten wat ik missen kan…

Uitsig op die kade

Nouliks vertolkbaar wat hulle my vertel,
spreeus, eksters, meeue, eende, kraaie, al
die ywerige dagloners van die wal,
die reier so afgetrokke opgestel.

Ek mis myself steeds minder. Ek bedoel:
as steeds meer buitedinge my gaan boei
dan sintels van inwendige gevoel
tintel dit of ek selfafstotend groei.

Vermindering neem waarneembaar toe. Ek hoop
om te voldoen aan omgekeerde bloei
en leeg genoeg te loop om vol te loop
met wat vanuit hierbuite binnevloei.

Elisabeth Eybers (1915-2007)
uit: Teeëspraak (1993)

Elisabeth Eybers is wel de koningin van de ouderdomspoëzie, ze heeft daar zo veel en zo lucide over geschreven. Vaak gaat het dan om verlies, maar hier is dat verlies juist goed, een verrijking, ‘of ek selfafstotend groei’. Alweer gaat het om iets dat nauwelijks te zeggen valt. Daar zijn gedichten goed in.
• Marjoleine de Vos

Om u aan te melden voor een gratis gedicht in uw mailbox kijk op:

LJCOSTER.NL