Column nr6 – 2023


NAAMGEVING

Onze grote familie kan het niet laten: zodra er weer een lid bijkomt, door geboorte of aantrouwen,  veranderen we zijn of haar voornaam tot iets, wat in de mond past. Zo heb ik een stel kinderen en kleinkinderen die wij aanspreken als de Veer, de Eemp, de Wim, de Miech, de Vief, de Val, de Jan, de Moes, de Pap, de Kang, de Lee, en onze enige achterkleindochter noemen wij om onverklaarbare redenen de Boeh, hoewel zij gewoon Hannah heet. Ook hebben  wij nog de Peet, de Dzjien, de Daan(tje), de Frie, de Faat, de Sebas en de Bel.

Toch zijn wij een gewone familie, we functioneren in de maatschappij in nette banen met pensioen en vakantie, ook ZZP-ers met min of meer vaste contracten en spaarrekeningen. Alleen die namen…die altijd weer moeten worden afgekort of tot eenlettergrepige stukjes taal  verbasterd.

“Zit het ‘m misschien in de beroepen?” vraagt een goeie vriend. Ik denk na: “gitarist, slagwerker, producent, jurist, directeur, medisch student, psychologie student, gepensioneerd na een werkzaam leven (één).  En een peuterschool-leerling. Ook nog drie middelbare schoolleerlingen. Nee. Die intense drang om iedereen waar we veel van houden, of die getrouwd of ongetrouwd lid van de familie is, te voorzien van een naam die in de mond past… Zo niet, dan veranderen we die naam tot hij wél naadloos in onze mond past. Verder hebben wij geen eisen. Iedereen mag gewoon zichzelf zijn. Of blijven.

 

Nu iets totaal anders. Ik hoor op het ogenblik bijna dagelijks grote klachten over de laaggeletterdheid van onze Nederlanders. Voor de ontreddering die ons raakte na het uitbreken van de corona epidemie was dat voor mij dagelijkse kost. Ik heb enige jaren veel lezingen gegeven met de laaggeletterdheid als onderwerp. Yvonne Kroonenberg en ik waren de eerste die opdracht kregen een boek van onszelf te “bewerken”, zeg maar vereenvoudigen door korte duidelijke zinnen te schrijven, geen abstracties voor mensen, die de Nederlandse taal onder de knie moesten krijgen. De gevolgen van gebrek aan taalvaardigheid waren groot. Voorbeeld: een man kreeg een hartinfarct. Hij werd in het ziekenhuis met succes behandeld en mocht genezen weer naar huis. Hij kreeg medicijnen mee en een lijst met een dieet en een leefwijze, die moest voorkomen dat zijn  zwakke hart weer zou bezwijken door een foute manier van leven.  Maar helaas, de patiënt kon niet lezen, wat de arts had voorgeschreven. Zodat hij weer een hartaanval kreeg waaraan hij bezweek.

Een ander voorbeeld. Een mens, die niet in staat was door onvermogen een apparaat te begrijpen en te bedienen door dat hij de technische gebruiksaanwijzing niet kon ontcijferen…enfin, zo waren er allerlei schrijnende voorbeelden van alles en nog wat dat door gebrek aan taalvaardigheid fout ging. Er werden lezingen gegeven door medici, die uitlegden hoe noodzakelijk het was dat men de taal voldoende tot zijn beschikking had om te weten hoe te handelen in het dagelijks leven en werken.

Avanti lieve lezers, bij de bibliotheek kunt u alles te weten komen waar je moet zijn om uw taalvaardigheid op te krikken. Er is een paar jaar geleden het werk van bijna alle Nederlandse schrijvers “hertaald”, toegankelijk gemaakt voor lezers. De meeste bibliotheken hebben uitgebreide verzamelingen van deze lekker makkelijk  leesbare boeken. En anders kunt u er altijd naar vragen. De Bibliotheek is de beste plek om u de weg te wijzen naar alles wat het lezen en schrijven betreft en de mensen die daar werken willen iedereen graag van dienst zijn. En verliest u zich dan, wanneer u dan toch in de bibliotheek bent eens helemaal in een boek…

 

De vogels

De arbeiders der fabriek aan de overkant
gaan, als de stoomfluit schaften heeft gefloten,
op een terrein, door muren ingesloten,
voetballen, vechten, eten. Onderhand
verzamelen de vogels langs de goten.
De hemel vraagt om kruimels van het land.
Reeds zwenkt de meeuw naar de uitgestoken hand,
en bij de schoen zijn mussen toegeschoten.

Andere vogels hebben het niet zo.
Ik heb hen vaak op de brug gâgeslagen,
zij haalden brood op het stempelbureau.

Als die om kruimels van de hemel vragen,
een bioscoop, een fiets, een radio,
komt de cavalerie de hoek om jagen.

Martinus Nijhoff (1894-1953)