Redactie AD
Titel: Bezuiniginskookboek nog steeds actueel.
Het was in de jaren tachtig het eerste echte boek wat ik schreef. Het was toen ook crisis, niet te vergelijken met wat zich op het ogenblik in de wereld afspeelt, maar toch….Er waren problemen met de werkgelegenheid, jonge afgestudeerde mensen vonden moeilijk een baan. In ieder geval werd zuinigheid op ieder gebied gepredikt, ook in de keuken. Waardoor bij Jeroen Krabbé en mij de behoefte zich deed gelden om ook in de keuken maar eens een toontje lager te zingen.
We bedachten dus het Bezuinigingskookboek, achteraf gezien een voltreffer. Jeroen kan ontzettend lekker koken. In de tijd die hij nogal eens doorbracht op de filmset van grote internationale films kookte hij nogal eens voor het hele gezelschap en ook thuis bij hem werd er lekker gegeten. Ik was meer de moeder van het grote gezin van vijf kinderen, waar heel vaak kinderen en vrienden mee-aten. Ik had de kleinste maat rond vergadertael, daaraan was altijd plaats voor iedereen. Mijn specialiteit waren grote pannen vol met maaltijden als “captains dinner,” eten waarin de bruine boon een grote plaats innam, weliswaar begeleid met gebakken spek, gebakken ui, rauwe ui, augurkjes, gebakken aardappelen, gehaktballetjes, enfin het was een uitgebreide maaltijd met genoeg voor iedereen en een sterrol voor de bruine boon! Ook nassi goreng, naar een recept van een oudtante, deed het goed, enfin het waren vooral grote pannen vol soep en eten, die je royaal voor grote gezelschappen maakte.
En aan die kleinste maat vergadertafel zat men graag aan!
Jeroen en ik schreven vrolijk onze eigen succeshappen op (ik herinner mij nog als de dag van gisteren Jeroen,s Bloemberg hap, En iedereen hielp ook mee met het voordragen van eten, die nog rechtstreeks uit de oorlog stamde. Zo als het havermoutkoekje, de lawaaisoep van mijn tante Bep met als basis bloemkoolnat, en wat al niet meer. Jeroen kende een uitgever, die woonde bij hem aan de overkant van zijn huis. Wij begaven ons met ons boek naar deze uitgever. Die zag er wel brood in.
De waanzinnig goede fotograaf Philip Mechanicus (God hebbe zijn ziel) maakte een prachtige omslagfoto, die nogal wat kritische opmerkingen opriep. Philip fotografeerde ons tussen de kostbare fruitsoorten en even kostbare groenten van de groentenman, die beroemd was onder de bijnaam “De Juwelier”, waartussen Jeroen en ik plaats namen.
“Hoezo? Bezuinigings Kookboek?”, riepen saggerijnige vrienden. Maar daar trokken wij ons niets van aan, want ons zuinige kookboek verkocht als warme broodjes. Het boek beleefde vele drukken en toen de economie opbloeide en niemand het meer over “crisis” sprak, doofde de verkoop langzaam uit.
Zo af en toe komt er nog een mevrouw met een beetje beduimeld exemplaar naar ons toe om te vertellen dat ze nog steeds plezier had van ons eenvoudige kookboek (wat ook altijd veel succes had bij beginnende studenten op kamers…).
En o gut, hoe vreemd het kan lopen: Het Bezuinigings Kookboekis weer terug. Ik weet niet hoe dikwijls men mij al heeft aangesproken op dat boek. : “Marjan! Ik heb er al weer vier keer uit gekookt!”, riep een enthousiaste kokkin me toe. En wat mij op de lezingen die ik geef voortdurend overkomt, dat zijn de vettige beduimelde en goed gebruikte exemplaren van het eerste boek dat ik schreef, mij worden toegestoken met de vraag of ik ze nog een keer wil signeren….
Wij spreken hier van : “late roem!”.