Column 5 januari 2022


Redactie AD

Titel: Live radio debuut.

Wij woonden op een lekkende zolder op het Amsterdamse Rapenburg, de woningnood was in die jaren (1953) minstens zo groot als ons huidige tekort aan woningen.
We hadden nog geen telefoon, de communicatie met de buitenwereld liep via de melkwinkel aan de overkant. Wanneer iemand ons wilde spreken, kwam de vrouw van de winkel ons roepen. Ze belde aan, wij deden open en zij riep onder aan de vier trappen: “Hallo! Er is telefoon voor jullie!”
Op een dag riep ze: “Marjan. De VARA was aan de telefoon. Of je meneer Co de Cloet wilt terugbellen!”
“Meneer de Cloet! Dat was toch de man van de jongeren programma,s van de VARA?”
Ik schommelde met dikke buik de trappen af. Ik liep wat je noemt op alle dagen. Het was zo mooi gepland, tussen twee programma,s van Wim Kan de tweede baby… Wat zou meneer de Cloet van de Vara van mij willen?
Meneer de Cloet wilde dat ik een liedje kwam zingen. Een heel leuk liedje. En ik zou worden begeleid door Enrico Neckheim, de jonge pianogod die in die jaren furore maakte. Ik moest dan wel met de trein naar Hilversum, of dat een bezwaar was?
Nee, dat is geen punt.
De afspraak werd gemaakt voor de volgende dag. Al had ik moeten lopen….maar dat hoefde gelukkig niet. ´”U mag op onze kosten een taxi naar de studio nemen”
Gut, dat was aardig van meneer de Cloet.
Ik schommelde met mijn op barsten staand lijf de 4 trappen weer op, gek van vrolijke opwinding. Ik mocht zingen voor de radio. Een uur voor de uitzending moest ik aanwezig zijn, om het liedje te repeteren. Meneer de Cloet zou mij opvangen!
Die nacht deed ik geen oog dicht.Ik deed mijn enige enorme zwangerschaps overgooier aan, waste mijn haar en mijn echtgenoot reed mij achter op de fiets naar de trein, hielp mij instappen, riep nog: “zal je voorzichtig zijn?’en daar ging ik. Naar de Varastudio. Om te zingen.
Het was verbijsterend zo vriendelijk iedereen was. De taxichauffeur behandelde mij of ik een breekbaar ei was. En dat was ik natuurlijk ook. Hij bracht mij aan zijn arm helemaal tot in de studio…
Enrico Neckheim repeteerde met me.Het liedje ging over een klein meisje, dat zo graag op vakantie eens een keertje in de zee wilde plassen. Ik herinner me nog de melodie. En de laatste twee zinnen:

“J,aime tellement, faire pipi dans la mer!”

Voila!
Ik zal niet zeggen dat het een hit werd. Maar het ging goed, Het hoefde niet over.Enrico Neckheim knikte goedkeurend. En Co de Kloet ook. Trouwens, live kan niet over. Dat is het leuke van live
En precies een week later kreeg ik mijn tweede zoon!