Redactie AD
Titel: KERSTBOMENBOS.
Het overviel me, het verlangen naar mijn ruin. De tuin van het huis, waarvan ik definitief afscheid had genomen.
En nu alle sentimenten worden aangesproken door al dat Kerstlicht, de gloed van de enorme hoeveelheid lichtjes overal…moet ik voortdurend denken aan het door mij in de achtertuin van dat heerlijke huis geplante Kerstbomenbos. Hoezo kerstbomenbos?
Het begon in de winter van 1968, het eerste Kerstfeest dat we met de familie hier zouden vieren. Het toen nog niet opgeknapte huis aan de Kalenbergse Gracht was met enige moeite bewoonbaar gemaakt. Een beetje provisorisch, veel slaapzakken vulden de zolder, waar je door de dunne laag dakpannen de hemel kon zien. Er kon door alle kinderen geslapen worden, er was een douche gemaakt…en we waren in staat een vuur in de oude open haardplaats te ontsteken.
We kochten een bescheiden kerstboompje, mét stronk. Want na de feestdagen wilden we het achter in de tuin, aan de rand van het veld zetten. Weliswaar wisten we niet of de drassige veengrond wel goed zou zijn voor een dennenboom, die zandgrond gewend was….maar we hadden het volste vertrouwen toen we in Januari de spa in de grond staken om een mooie plek voor onze Kerstboom te verzorgen.
‘Weet je war?”, sprak mijn toenmalige echtgenoot. “We zetten hem zo lang toch nog maar een poosje in de voortuin. Dan hang ik er de electrische lampjes in. Dan is de voorkant van ons huis niet meer zo kaal.”
De Kerstboom vond het best. Daar stond hij te stralen zodat alle voorbijgangers op het pad goed zagen, dat wij hier woönden! In 1968 had niemand nog een verlichte Kerstboom in zijn voortuin.
Ik had in dat jaar een baan bij de televisie, ik presenteerde het
Zondagmiddagprogramma. Live
. En toen een rukwind onze boom zwaar bewoog, sprak overbuurvrouw Hielkje de volgende woorden: “O gut buurvrouw, je boom waait om!”
Ze dacht, omdat het toch livetelevisie was, dat ik dat bericht zou ontvangen. Gelukkig redde mijn man de omgevallen boom en zette hem weer recht. En na de feestdaggen kreeg hij zijn echte plek aan de rand van ons grasveld.
Vanaf dat jaar plantten wij ieder jaar na Kerstmis onze Kerstboom met stronk, na Drie Koningen, in de achtertuin. Het werd traditie, waarvan niet meer werd afgeweken. Het werd een merkwaardig soort bos. Er groeide allerlei soort naaldbomen zoals twee zilvrsparren en een dwergsparretje, en toen wij het huis voorgoed verlieten was de boom die wij bij het betrekken van ons huis plantten in 1968 zo intens hoog gegroeid, zo gezegd recht de hemel in, dat wij er niet meer bij konden……
De pijn van verlangen naar het Kerstbomenbos wordt vergoed door mijn gouden herinneringen aan dat verleden in de Weerribben….Ik hoop dat mijn beetje vreemde dennenbos veel plezier geeft aan iedereen die na ons daar mag wonen. O ja, nog iets merkwaarigs: Een vogel liet naast de dennenbomen een eikel vallen…..
Zodat naast de naaldbomen een enorme eik is verrezen. Al zijn de Weerribben drassig, alles wat je daar laat vallen zal groeien!