Redactie AD
Titel; besmettelijk.
Ik werk thuis. Mijn laptop, waarmee ik een diepe relatie onderhoud, staat altijd thuis, dus de quarantaine, die ik kreeg opgelegd speelt zich ook thuis af.
Ravitailering vindt plaats door onze huismeester. die zijn leven waagde door paracetamol in grootverpakking en persinasappels mee te brengen en ze ook nog uit te persen. Ik bleef dankbaar en rillend van koorts achter. Ook kwam nog een zorgzaam kind langs met nog meer paracetamol, hoestdrank en druppels, zuurkool met worst en biologische tomatensoep. De huismeester had ook nog een verroeste thermometerbij zich, die na langdurige inbrenging de waarde van 37 graden aangaf, hetgeen niet overeenkwam met de verhitte gevoelens die mijn lichaam zelfstandig meldde.
Als kind heb ik nog kinkhoest meegemaakt, mijn moeder nam mj mee naar het bos, waar ik met lange halen hoestte, terwijl zij mij op de rug klopte.
Waterpokken, rode hond, mazelen, dubbele longontsteking, …enfin, mijn broertje en ik grossierden in alle kinder- en andere ziekten, tot ik van een bij ons gevluchte gevangene uit kamp amersfoort, die wij drie weken op mijn meisjeskamer verstopten, roodvonk kreeg. Daar waren de bezetters doodsbang van, ik moest naar een roodvonkbarak voor maar liefst zes weken. Zes weken zoutloos eten, een schep pap op je bord waarvan je de rode bieten nog niet had opgegeten. Het was net een kwaadaardige kostschool uit een ellendig kinderboek.
Mijn moeder stond voor het raam, we voerden een roeperige conversatie. Wanneer je genezen was en naar huis mocht, werden al je spullen gestoomd, om niet de kans te lopen dat je het virus mee naar huis nam. Nu had ik op mijn tiende jaar de boekenkast van mijn moeder al leeg gelezen, rijp en groen door elkaar vanaf “De buik van Parijs” van Zola, tot en met “Rijshout en Rozen”” van God mag weten wie, tot de boeken van Henri van Wermeskerken,s zoals “Tropenadel”, een sarcastisch werkje over de nouveu riche in het vooroorogs Indië toe. IK KON HUILEN VAN HET LACHEN, WANNEER ZE DE IN HET BOEK BEHANDELDE . ZOGENAAMDE FREULE HUPPELEPUP!” DIE POCHT OVER HAAR VADER,”DIE IN PAARDEN DEED!” te kakken zetten. En die vader, dat was dan een paardenslager!!!
Toen ik naar huis mocht en mijn boeken werden gestoomd, nam de hoofdzuster mijn lievelingsboek “Tropenadel” op en sprak vol afkeer : “Dat is toch geen kinderboek!” en pikte het in…
Ik heb jaren later in onze krant een oproep geschreven of iemand mij misschien aan dit verrukkelijke boek konden helpen.. En waarachtig: nog geen week later, viel “Tropenadel” in mijn brievenbus.!!! Ik ben, jaren later, nog blij!!!