Column 12 februari 2020


Redactie AD
Titel: Windkracht 7..

Nadat ik dit seizoen voor de tweede maal mijn relatie met een lantaarnpaal door een stevige omhelzing had bestendigd, met als enig doel niet door een extreem gemene windvlaag in de Nieuwe Keizersgracht te belanden, vroeg ik mij af hoe ik mij fysiek kon voorbereiden op deze steeds vaker voorkomende wilde stormen, die het niet alleen hadden voorzien op frêle oude vrouwtjes met stok maar op alles wat bewoog/en of stevig vastzat.

Terwijl ik mijn reddende paal stevig omklemde tot de kwaaie wind eventjes zou gaan liggen, vroeg ik mij af of een cursus ,windpreventie nuttig zou zijn om te leren windkracht 7 te doorstaan. Want zo lang ik hier aan de paal geklemd tijdelijk veilig was, had ik mijn doel nog niet bereikt. Ik wilde naar de bakker aan de overkant voor een halfje bruin.

Gelukkig kwam er een mooie lange sterke man langs, die mij in mijn omarming met die lantarenpaal zag staan. “ Kan ik u misschien helpen?”
“Heel graag!”, riep ik

.”Waar wilt u naartoe?”

’“Naar de overkant. Naar de bakker”,

Beleefd ging de wind heel even liggen. De heer – (want dat was het) bood mij zijn arm. En hoewel de wind nu weer krachtig aantrok, liet ik mijn veilige paal los en stortte mij aan zijn sterke arm in het barbaarse verkeer.

“Wanneer U uw broodje haalt, wacht ik even. En dan breng ik u de straat weer over”
Ik kocht ook een krentenbol voor hem waar hij gretig in hapte. ´Weet U, u doet mij aan mijn oma denken. Die zou zich ook aan lantarenpalen vastklampen en een krentenbol voor me meenemen!”

“Kijk”, dacht ik, “wanneer je iemand nog aan zijn oma doet denken, is het wel leuk om oud te zijn.” Ik wandelde tevreden naar huis met mijn halfje bruin. De wind stak toch weer op en ik dacht aan mijn moeder, die bij storm en wind altijd “Erlkönig”, zong, de tophit van Goethe en Schubert… “Wer reitet so spät durch Nacht und Wind”. En dan rommelde ze vervaarlijk op de toetsen om de storm te laten horen.Ik lag al in bed en stopte mijn hoofd onder de dekens, om het zielige eind van Erlkönig” niet te horen.

Och, wat zou een mens zijn zonder zijn herinneringen….

“Wer reitet so spat durch Nacht und Wind?” . En dan bulderde mijn moeder de woedende windnoten van Schubert op de piano.