Column 15 oktober 2019


Redactie AD
Titel: Stardust (sterrenstof)

Ik zat op de hoek aan het gangpad van de tiende rij, vrij dicht bij het podium. Daar was hij, David Bowie, de bomvolle zaal golfde van enthousiasme. Hij droeg een bandplooibroek, een ruime bloes en waarschijnlijk stond hij op koturnen, hij leek langer dan ik me hem op mijn netvlies meedroeg. Een geweldig imposant lichtplan suggereerde ook een grote man, elkaar kruisende lichtbanen zorgde voor een wonderlijk surrealistische sfeer. Hij begon te zingen, zijn wonderlijke stem spon mij volledig in. Ik vond het fantastisch en toen hij een song van Bertold Brecht en Kurt Weill uit de Driestuiversopera begon te zingen liet ik mij van mijn hoekstoel glijden en begon ik richting podium te lopen. Hij zong zo griezelig spannend, ik wilde heel dicht bij die fascinatie komen. Het lichtdecor bewoog zich als de de stralen van het afweergeschut, dat ik als oorlogskind ,s nachts vaak zag. Sensationeel. Onvergetelijk.
Ik ben niet zo erg van de adoratie van sterren. Maar van David Bowie kreeg ik daar in de Ahoyhal de creeps, rillingen langs m,n ruggegraat….
Een jaar later was ik met vakantie in Zwitserland, en daar in de rij op het postkantoor stond ik ineens in die rij achter hem. Een kleine man in een ribfluwelen broek, grijs jackie, een beetje shabby, heel Engels. Een beeldschone vrouw, zijn vrouw, dat wist ik van foto,s in kranten, wachtte op hem, leunde tegen de muur.
Nog één keer in mijn leven heb ik als een kind achter iemand aangelopen. Ik was voor het eerst in New York en daar, op Fifth Avenue liep Blondie, die toen net een grote hit had. Als een malle teener liep ik achter haar aan. Ze liep heel vlug, ik ook. Daar stapte ze de winkel van Fiorucci in, ik er achter aan! Ze zocht in een rek met jasjes, ik hield haar scherp in de gaten. Maar plotseling was ze weg, foetsie. Ik kocht in mijn opwinding (“jongens ik heb Blondie gezien!”) een ongelofelijk spannend spits geruit buiten budgettair jasje…Dat jasje hebben alle meiden in mijn familie gedragen: ikzelf, m,n dochter, vriendinnen van mijn dochter. Ja, zelfs mijn gitaarspelende zoon heeft het ook nog eens een avond aangehad!
En nu ga ik naar Lazarus, ik lees geen kritieken, ik wil het zo maar onbedorven tot me nemen, onbevangen, kijken of ik er iets van Bowie in terugvind, van de sterrenstof die ik jaren geleden gevoeld heb toen hij in die bomvolle Ahoyhal Brecht zong.