Column 21 Augustus 2019


Redactie AD
Titel: zucht

Hoe kom je er af? Gisteren weer eens op de televisie geconfronteerd met grote hoeveelheden mensen, die proberen van hun rookverslaving af te komen. Zelf daaraan maar nét ontkomen, toen ik op vijftienjarige leeftijd door met vriendjes met sigaretten te experimenteren. Ik ging van dat paffen zo geweldig hoesten, dat ik er helemaal niks aan vond en er mee ophield voor ik echt was begonnen.
We kregen zicht op de grote krachtsinspanningen die de pogingen om het roken te laten van de goedwillenden vragen. De meeste kans om de genotstok voorgoed te laten liggen hebben de mensen die deskundige hulp van de zorgverzekering krijgen. Toch kost het gemiddeld zeven ondersteunde pogingen om het roken werkelijk te staken. “Stoppen is niet zo moeilijk. Maar dan…”
Ik voel mee. Ik heb zelf veel strijd geleverd van mijn eetverslaving af te komen. Als kind, dat de hongerwinter aan het lijf heeft overleefd, waren mijn gedachten na de oorlog gevuld met intens verlangen naar een goed gevulde maag. Eten had een geweldige betekenis voor mij gekregen. Wij woonden aan een poort, aan de andere kant woonde een controleur van het abattoir. Wanneer ik hongerig thuiskwam, hing in die poort een heerlijke geur van draadjesvlees. Die verrukkelijke geur deed bij mij de hunkerende wens opkomen: “Wanneer de oorlog voorbij is, vraag ik op mijn verjaardag “draadjes vlees”. Ik was twaalf jaar, broodmager, met zweren op mijn benen van ondervoeding.
De langste tijd, dat er werkelijk niks te eten was,(drie dagen) kocht mijn moeder een roggebroodje voor vijfendertig gulden. Ze sneed het brood in drieën, mijn twee jaar jonger broertje, mijn moeder en ik schrokten het brood naar binnen. . De voedselpakketten die uit de lucht vielen, gaf mijn moeder direct aan ons. Maar onze magen waren niets meer gewend. Ik herinner me, dat we in de vensterbank van onze kamer op de eerste verdieping van ons huis zaten en mijn moeder alles direct aan mijn broertje en mij gaf. We schrokten het brood, de plak melkchocola en het blik mierzoete gecondenseerde melk naar binnen. Onze magen, die niets meer gewend waren, draaiden zich spontaan om. Ik kon nog net mijn hoofd naar buiten draaien om de inhoud van mijn geschrokken maag in de dakgoot te deponeren…
De oorlog ging voorbij, de lust bleef. Jarenlang at ik mij ongans aan alles, wat er was. Die “trek” ontwikkelde zich wel in voorkeur voor zoete deegdingen, met een sterke voorkeur voor eierkoeken. “Honger”mochten wij van mijn moeder nooit zeggen. Pas laat in mijn leven, toen ik ging schrijven en meteen maar de koe bij de horens vatte door het verhaal van die eeuwige “trek” vorm te geven in dat eerste boek “Nooit meer slank”, kreeg ik zicht op mijn zucht, die ik daardoor kon dempen. Veel kijk op mijzelf en mijn “trek” leerde mij greep te krijgen op die vreemde behoefte mij vol te proppen.
Daardoor wens ik iedereen die zijn best doet zijn zucht, naar wat dan ook, te temperen en achter zich te laten, alle kracht en sterkte toe daarvoor nodig is.