Column 26 juni 2019


Redactie AD
Titel:  ALMERE 1

In mijn steeds maar uitdijende familie heerst de gewoonte alles te vieren. Wanneer ik zeg ALLES. Bedoel ik ook ALLES. Maar omdat deze familie ook ijverig is, zijn ze meestal op de betreffende dag aan het werk. Zo ook nu vierden we de verjaardag van mijn dochter een maandje of vier later dan de eigenlijke datum. Daar zitten wij niet mee. Een van haar broers had het lumineuze idee gehad een botter te huren. Daarop was een groot deel van de familie aanwezig en zo voeren wij op zondag het zeegat uit. Of moet ik zeggen:”Het Wad-gat”uit?”. Mijn wankel bejaard lichaam werd met vereende kracht aan boord gehesen, waarna ik mij in een veilig hoekje installeerde, vlak naast de helmstok, met goed uitzicht op de familie. En op het Wad, waarop tot grote vreugde van mijn jongste kleindochters af en toe een vrolijk zwemmend zeehondje rondzwom. Het liefste wilden ze nu te water, maar we wisten ze te overtuigen dat de manouvre “ man overboord” voor de botter vaartechnisch te veel zou vragen…Zo zeilden wij met de AM 1 helemaal op het zeil richting Den Oever, zonder motor, niets leuker dan stilte…beetje wind, beetje niks, beetje met af en toe een gereefd zeil of enkele fok beweging recht voor de wind!
Vergeef me lezer dit geheel uit de loss oude mouw geschudde schipperslatijn! Deze tocht voerde mij ook terug naar lang geleden, naar 1946 om precies te zijn. We voeren met zo,n veertien pubers middelbare scholieren met een botter vanuit Muiden naar de Waddenzee, naar Vlieland. Ik had me met een vakantiebaantje suf gespaard, vijf en veertig gulden vergaard door bij een familie huishoudelijk werk te verrichten. Dat bestond uit het schoonmaken van de slaapkamer en een grote emmer vuile sokken van de heer des huizes wassen., die al in een sopje stonden te weken. Ik moest de finale uitspoelklus klaren!
Van dit voor mij ongewone zware werk werd ik zo moe, dat ik af en toe even moest uitrusten op de slaapkamervloer… Ik verdiende vijf gulden per week, in 1946 een astronomisch bedrag. Dit alles om het weekje botter te betalen. Maar de herinnering diende zich nu weer krachtig aan. Hoe leuk het was! We waren ook allemaal verliefd, maar daar deden we nog niet zoveel mee. Soms maakte de korte golfstroom op de Zuiderzee ons misselijk…Hoewel, ik had en heb zo,n sterke maag, ik bleef gewoon in een grote pan tomatensoep roeren, terwijl de rest in de gangboorden over de nek ging…
Veilig in een hoekje zittend van deze prachtig gerestaureerde negentiende eeuwse botter, dacht ik aan het jongens boek “Jaap Snoek van Volendam”. Er werd een stuk dek schoongeboend, daarop stortte de kok een heleboel dampende gekookte aardappels, maakte midden in de berg een kuil waarin de verse vis werd gestort die, voordat ze naar binnen gleed nog even door de doop (zure saus)werd gehaald…
En nu, aangeland in de haven van Oudeschilld, aten wij aan de wal met goesting kraak-verse kibbeling!