Column 24 april 2019


Redactie AD
Titel: heup

De paasdagen waren woestvrolijk en licht chaotisch. Ik had de kinderen en kleinkinderen inclusief de nieuwe aanwas van vriendinnen en vrienden (die wisselen ook nog wel eens in het kader van elkaar goed leren kennen en ingewisseld worden voor een nieuw veelbelovend a. meisje b. jongen,)uitgenodigd voor het eieren zoeken in de tuin met aansluitende lunch, ook in de tuin! Ze besloten allemaal op een ander tijdstip te arriveren, hetgeen een levendig beeld opleverde. De schatten hadden besloten dat ik “ontzorgd” moest worden, waardoor de pannen heerlijke soep en bakken maaltijdsalade werden binnengebacht. Ook een enorme hoeveelheid verse afbakbroodjes kwam binnen, plus saucijzenbroodjes voor de carnivoren!
Dertig niet zelfgeverfde eieren had ik voor dag en dauw verstopt….Ach dierbare traditie, waaraan ik nog steeds hecht. En waarin ik nog steeds wordt gesteund door de kleinkinderen. Drie kleindochters riepen al vier weken voor Pasen:”Oma, we gaan toch wel eieren zoeken?”.Maar natuurlijk, dat spreekt voor zichzelf. De hele wereld blies zichzelf enthousiast op, maar wij renden door de tuin om eieren te zoeken….
Behalve dat mijn linker heup plotseling neiging vertoonde het af te laten weten. “Au!”, dacht ik. “Liever niet vandaag, Mag het morgen ook?” Maar de heup manifesteerde zich steeds prominenter, ik leunde zwaarder op mijn stevige stok. Ik dacht aan een dichtbije toekomst en aan de verhalen van vriendinnen over hun nieuwe heupen. “Ik praatte gewoon met de chirurg, terwijl hij mijn nieuwe heup bevestigde. Ik wilde niet eens een roesje!”, riep een stoere vriendin.
“Ik ben een bionische vrouw!”, schepte een andere vriendin op. ” Ik heb twee nieuwe knieën en twee nieuwe heupen. En ik zit nu op volksdansen!” Mijn vriendinnen waren begonnen aan een vrolijke bemoedigings actie. “Je toekomst ziet er weer veel beter uit!”, overdreef mijn buurvrouw “zo,n lekkere nieuwe heup. Ze doen het tegenwoordig met heel nieuw materiaal”. Ze serveerde mijn eventuele nieuwe heup als een smakelijk gerecht…hoe eerder hoe lekkerder!
Ik nam maar vast twee verse parcetamollen, daarmee ruim pijnloos baan scheppend voor de tocht met stok op het smalle pad langs de Kalenberger gracht op weg naar het parkeerterrein, waar mijn ouwe trouwe licht gedeukte volautomatische Saabje op mij wacht . “Voorzi chtig!” , riep een welwillende passant die mij zag instappen. Hetgeen mij deed denken aan mijn lieve oude tante, die op haar oude dag nog had leren rijden. Haar man was een hooggeplaatste marineman, die zorgzaam een matroos met haar meestuurde op haar tochten. Zijzelf had altijd één advies, wanneer er moest worden auto gereden.
“Denk er om lieve nicht! Pompend remmen! “