Column 17 april 2019


Redactie AD
Titel: Scharrelaar.

Ik sluip op blote voeten voorzichtig naar het Kalenbergse keukenraam. Op blote voeten, want vogels hebben niet alleen scherpe ogen maar aan hun gehoor mankeert ook niets. Ook in de koude nachten die we nog steeds hebben zijn de mezen blij met pindaslingers en vetbollen. In de keukenvensterbank ligt het vogelboek van Kester FReriks, waarin je kan lezen naar welke vogel je kijkt….Maar deze ochtend kijk ik alleen maar. Ik sta doodstil en zie hoe de mezen de mussen wegjaren. Die houden zich dan even schuil in de uitbottende takken van de jasmijnstruik tot de brutale mezen tijdens hun smulpartij een gaatje laten vallen! De roodborst scharrelt op de grond, tevreden met alle pitten die uit de door de mezen betokkelde zaadbollen vallen.
De ochtendkou jaagt mij terug in mijn warme bed met “De Scharrelaar”,spiksplinter nieuw Vogeltijdschrift voor lezers. De vogel die naar deze naam luistert woont niet in onze contreien, lees ik. Je moet er voor op reis naar zuidelijke streken. Of naar de Amsterdamse Artis Bibliotheek, de negentiende-eeuwse natuurboekerij in het centrum van Amsterdam, waar “de conservator het boek met de 27 door John Gerrard Keulemans geschilderde scharrelaars het in halflederen band gebonden werk op een kussentje voor me neerlegt!”
Redmond O,Hanlon, schrijver, schreef: ” Mijn wereld van zevenjarige was compleet. Alles was goed. God had alles tot ons genoegen geschapen. Daarom was het niet verwonderlijk dat de afbeelding van mijn favoriete vogel uit die tijd, de scharrelaar, mij de adem benam. Ik wist zeker dat God er de hand in had gehad. Pas zeven jaar geleden, toen Darwin mijn paradijs van een zevenjarige allang had verstoord en ik een film maakte in het wreedste oord ter wereld, Darfur, —streek van moord, martelingen en slavernij – zag ik eindelijk de vogel van mijn dromen. Ongeveer om de anderhalve kilometer zat er langs de onverharde wegen een in een kale b oom op een prooi te wachten. Een flintertje schoonheid in een desolate wereld.
” Blauwe vogels dus. Schaars en goddelijk”, schrijft Saskia van Loenen. ‘Maar blauw blijft schaars voorhanden. En van wat schaars is geniet een mens het meest.” In de maanden waarin haar zoontje haar confronteerde met de blauwe scharrelaar in dat boek sleten de blauwe kleurpotloden aanmerkelijk sneller dan de overige negenenveertig uit de grote doos kleurpotloden. l
Er is nog een boek, wat mij nieuwsgierig maakt: “De nieuwe gids voor de niet bestaande vogels van Europa”, van O.C. Hooymeijer.” Voor het onderzoek naar de bij deze ontdekte vogels behorende “Volksvogelwijsheden” heeft de schrijver vele tandeloze, zeer bejaarde bewoners van veelal het platteland geinterviewd, teneinde de vaak bijna in vergetelheid geraakte spreuken te kunnen behouden voor het nageslacht.” O.C. Hooymeijer studeerde af aan de Kunstacademie in Rotterdam. In zijn werk stond de mens altijd centraal. Met de start van zijn project “The Great Exotic Birdshow” heeft de mens plaatsgemaakt voor de vogel.”