Column 5 september 2018


Redactie AD
Titel: Veluwe.

Boven de tachtig veranderen de cadeautjes die je op je verjaardag mag ontvangen drastisch. Waren het vroeger koffiezetapparaten en geavanceerde broodroosters, het zijn nu de stukken zeep en de potten voedende creme om je ouwe vel nog een beetje in conditie te houden. Boeken hoeft niet, die heb je al. CD.s zijn ook niet meer hip; “je kunt alles digitaal beluisteren! ” roepen ze.
“Ik neem je een dagje mee naar een lekker hotel met een zwembad en heerlijk eten!” riep mijn dochter. Ik begon te glimmen van voorpret, tot ik hoorde waar dat lekkere hotel stond.”Op de Veluwe!” Mijn aanvankelijk enthousiasme zakte in elkaar als een natte Bossche Bol. De Veluwe, dat is het enige landschap waar ik heel weinig mee heb. Geef mij de zee, het strand. Maar druipende bossen, vooral dennenbossen, daar heb ik niks mee. En de Veluwe roept bij mij altijd horrorverhalen naar boven. Dat komt door het als piepjonge leesverslaafde verslinden van “De lotgevallen van Ferdinand Huyck” van Jacob van Lennep. Daarin las ik over de boeven die op die Veluwe reizigers van de postkoets tussen Amersfoort en Zwolle, uitschudden en er ook nog wel eens eentje om zeep hielpen. Ook scheen dat op die vreselijke Veluwe wel eens tijdens het wandelen plotseling een dooie hand uit een zandhoop stak…enfin, deze horror verhalen maakten dat ik, wanneer ik,s avonds de musical “De Kleine Parade” in de Utrechtse Schouwburg speelde en laat over de Veluwe moest terugrijden naar Kalenberg, het gaspedaal diep indrukte en door die angstaanjagende zandverstuivingen en dennenbossen joeg of ik op de hielen werd gezeten door…ja, door wat! Nou ja door Ferdinand Huyck!
“Weet je niet een leuk hotelletje aan de kust?”, piepte ik. “O moes, je weet niet wat je meemaakt daar op die plek, waar we naar toe gaan!”, riep mijn dochter. “Bovendien heb ik al geboekt!” Ik zweeg en besloot haar enthousiasme niet te bederven. Zo reden wij zoetjes mijn verjaarscadeau tegemoet. En daar aan het eind van een smalle bosweg, lag de verrassing! Een magnifiek buitenhuis, waar Joop ter Heul heeft gewoond…. gebouwd in 1912, midden in een landschapspark, ooit aangelegd door de graaf van Limburg Stirum, sinds 1946 onafgebroken gaaf bewaard in het bezit van de familie van de Werf. Ik zuchtte diep en besloot ogenblikkelijk Ferdinand Huyck en zijn rovers te vergeten!
Ik dreef op mijn rug in het heerlijk warme zwembad, at sterren eten en sliepen in een wolkenzacht bed, wandelde in een bos met een beekje. Het verhaal is, dat hier vroeger een wasserij aan een beek stond, waar de baas van alle vuile hemden die hij moest wassen één koperen knoop aftrok. Die knopen spaarde hij in een grote ton en van het geld dat ze opbrachten kocht hij deze plek, waaraan het zijn naam “Het Roode Koper” dankt en waarop in 1912 de graaf van Limburg Stirum dit unieke huis bouwde. Waar ik dank zij mijn dochter mijn verjaardag mocht vieren!