Column 4 april 2018


Redactie AD
Titel: tegen het vergeten.

Ons voorbije Paasfeest stond, behalve het voor de jongste kleinkinderen verstoppen van zesentwintig kleurige paaseieren ook een door de familie ondersteunde geweldige zolderopruiming. Vijftig jaar bewaarde tijdschriften en boeken en een grote stroom waarschijnlijk ooit door mij belangrijk geachte spullen gingen door onze handen, voordat wij een geweldige hoeveelheid interessante objecten selecteerden voor de op het ogenblik intens populaire kringloop. Ik mag u een blik op deze curieuze verzameling “dingen” niet onthouden. Zoals een oude koffiemolen, die vroeger enome hoeveelheid verse koffiebonen maalde….allang vervangen door de moderne koffiepadmachine….
“Die doen we nu maar weg!”, riep mijn voortvarend ruimende kleindochter. In een hand hield zij een rieten poppenwagentje van mijn inmiddels meer dan volwassen dochter, waaraan één wiel ontbrak, door mij bewaard omdat ik nog steeds dat snoezige kleine meisje achter die poppenwagen op mijn netvlies heb zitten. En ook al die boeken, die mijn vijf kinderen lazen en die ik bewaarde: vijf keer Winnie de Poeh, drie keer Pinokkio, vele delen Astrid Lindgren, “Hoe schrijf ik een gedicht”, van de onvolprezen Willem Wilmink. Ondanks deze interessante handleiding is er tot nu toe in mijn familie nooit een dichter opgestaan, die verder kwam dan onze jaarlijkse Sinterklaasgedichten…
De laatste door mijn in 1951 veel te jong gestorven moedertje gekochte zomerjurk, de oma die mijn kinderen nooit hebben leren kennen anders dan uit de door mij vertelde verhalen over haar dapper gedrag in die rotoorlog en al die onderduikers, die zij op doorgang naar veiliger adressen “bed and breakfast” verschafte. Tijdens de feestelijke presentatie van mijn laatste boek droeg mijn oudste kleindochter deze onverwoestbare blauw gestreepte nooit gedragen zomerjurk, waardoor wij zicht kregen op het slanke middeltje van haar zestig jaar geleden gestorven grootmoeder…
Ja, ik ben een groot verzamelaar van de meest uiteenlopende spullen die ik blijkbaar moest bewaren tegen het vergeten, hoewel ik volgens kenners beschik over het geheugen van een zeer oude olifant! Dus riep mijn kleindochter mij steeds weer tot de orde, wanneer ze een raar object hoog hield met de vraag: “Oma, heb jij dit nog nodig?” Goeie vraag: waarom zou ik dat oude petroleumstelletje, ooit gebruikt om de roodkokende stoofperen uit mijn kleine boomgaard of het draadjesvlees van de allang verdwenen dorpsslager die zijn eigen koeien slachtte, een hele lange dag meteen blaadje laurier sudderend gaar te stoven, ooit nog nodig hebben?
Mijn kleindochter hielp mij liefdevol over de drempel van het wegmieteren van al die sentimentele dierbare ouwe meuk. Met dank aan de immens populair geworden kringloop, die in een prachtige televisieserie over de noodzaak van zijn bestaan (dat een bron van tevreden vindersgeluk is van al die mensen die op zoek zijn naar nuttige en inspirerende dingen, die hun leven weer glans kunnen geven), heeft laten zien.
Alleen die kleine rieten poppenwagen met de drie wielen houd ik zelf. Als tastbare herinnering aan het kleine meisje, die tussen het geweld van die vier broers zich nooit op haar op kop heeft laten zitten en uitgroeide tot een vrolijke en wijze vrouw, die haar plek in de wereld en in onze grote familie op haar eigen originele manier heeft gevonden.