Redactie AD
Titel: onderbroek.
Nadat de wonderchirurg mij een fantastische nieuwe schouder had aangemeten, zijn mijn kinderen tot op de dag van vandaag mijn toegewijde mantelzorgers. . Zij zuigen het stof in mijn amsterdams verblijf weg uit de diepste hoeken, verschonen mijn bed, nemen en passant het beddengoed mee naar hun eigen wasmachine en brengen het na een week , keurig opgevouwen, weer terug. Strijken doen wij in onze familie al jaren niet meer. Wij zijn dol op kreukels.
Echt goed strijken heb ik nooit geleerd. Mijn moeder heeft, voordat haar ongeneeslijke ziekte de macht overnam, mij nog gezegd: “bij het strijken van blouses en overhemden: éérst de boord en de manchetten! Dan pas de rest!” Maar aan de rest is zij nooit toegekomen en ik dus ook niet. Nat ophangen, dat helpt nog het best tegen kreukels.
Soms moet er iets worden vervangen. Onderbroeken. In vijf onderbroeken vielen spontaan gaten. Een beetje gegeneerd vroeg ik een van mijn vier zoons: “Vind jij het heel erg even bij de Hema vijf nieuwe onderbroeken voor mij te kopen?””Nee hoor, dat vind ik niet erg”.
Bij de verkoopster in ons aller Hema vroeg hij: “Mevrouw, welke maat onderbroek moet ik voor mijn moeder kopen?”
“Hoe groot is uw moeder?”.Mijn zoon begon in de lucht mijn silhouet te tekenen.
“En is uw moeder dik?”
“Is mijn moeder dik….”Mijn zoon tekende in de lucht iets molligs.
De verkoopster keek kritisch naar zijn luchtschets en sprak toen gedecideerd: “Maat zesenveertig!”
Opgelucht stortte mijn zoon zich tussen de rekken met damesonderbroeken en nam zonder nog kritisch te kijken vijf witte katoenen onderbroeken maag 46 mee. Bij wijze van cadeautje legde hij ze op mijn hoofdkussen. “Nou ja”, dacht ik toen ik de broeken maat jonge olifant uitpakte, “niet zeuren”. Ik legde ze onder op de stapel in de kast. En bij koud weer draag ik ze. En daarna gooi ik ze bij mijn zoon in de was. Hij wast alles door elkaar plus de was van zijn studerende zoon. Ik loop daardoor wel eens in een oneigenlijk t-shirtje van mijn kleinzoon.. Of in een mannenonderbroek van Bamigo, waar die enge mannen met rare mutsen reclame voor maken, ik geloof dat die van bamboe is gebreid.
Mijn kleinzoon belt.”Zeg oma”, ik geloof dat ik nou iets van jou aan m,n kont heb. Draag jij van die vlaggen?” Ach ja, ik draag vlaggen. Iedere koketterie is mij vreemd. Als het maar lekker warm zit! En toch, behalve mijn kleinzoon, die mij niet discrimineert omdat ik grote witte katoenen vlaggen vier maten te groot onder mijn wollen panty draag, denk ik eventjes aan mijn grootmoeder. “Kind,met zulke onderbroeken moet je er toch niet aan denken dat je iets overkomt!”