Column 25 oktober 2017


Redactie AD
Titel: puntbuik.

Af en toe bezoek ik een vriendin, die in de Jordaan met veel succes een tweedehands klerenwinkel drijft. Bij droog weer staat haar deur open, buiten staat een paspop met daarop een aantrekkelijk stuk uit haar collectie. Mijn vriendin, een danseres, die bij het klimmen der jaren en het onwillig worden der benen nu al haar fantasie gebruikt om haar second-hand-rose-bedrijfje zo aantrekkelijk mogelijk in te richten met spullen die nét even spannendert zijn, dan de doorsnee gedragen afleggertjes. U kunt hier de theaterspullen van een bekende zangeres vinden, of de king-size in prachtige stoffen uitgevoerde jasjes van een overleden grote schrijfster…en altijd zijn het een soort kleren, die ik, zodra ik bij haar binnenstap wil passen en/of kopen.
Ik kwam er ooit vandaan met een authentieke Japanse kimono, uitstekend te gebruiken voor een premiere, of zelfs voor het boekenbal. Ook nu hangen er unieke stukken, maar ik heb het vandaag koud…te koud om me uit te kleden en te passen. Dus houden we het bezoek aangekleed gezellig. Ik haal broodjes aan de overkant, Annelies zet thee. Haar op alle dagen lopende zwangere dochter toont haar buik, waarin een klein meisje zich krachtig beweegt. “Hier zit een voet!”, wijst dochter op een bobbel in haar zij. “Of is het een hand!”
Tegenwoordig weten veel ouders welk geslacht zich onzichtbaar daar in die donkere zak vruchtwater negen maanden voorbereidt op het leven. In mijn zwangere tijd bleef het gissen. Er werd ook veel gezwamd over de dracht: “Jij draagt in een punt. Dat wordt een jongen!” Ik herinner me nog mijn schrik, toen de dokter tijdens de barensweeën tegen de kraamzuster zei: “Hang maar twee hemdjes op de verwarming. Het zouden er best wel eens twee kunnen zijn!” Vier uit de kluiten gewassen jongens werden het en één snoezig klein meisje.
Ik droeg dus vier keer in een punt, waardoor mijn achterkant geen bobbels liet zien, Zodat er nog wel eens een heer op een fiets floot wanneer hij me van achteren naderde. Maar zodra hij langszij reed en mijn puntbuik zag, fietste hij snel dóór!”
Ik ga bakeren!”, roept mijn vriendin. terwijl ze een klant in zo,n moderne wijde rok hijst. “Een hele week!”. Ze heeft al een kleinzoon, die ongeduldig wacht tot zijn zus wordt geboren. “Hij zegt haar altijd welterusten als hij naar bed gaat”, vertelt zijn moeder trots, terwijl ze een koesterende hand op haar bobbelbuik legt. Vuile opportunist die ik ben, calculeer ik voorzichtig wanneer ik mijn eerste achterkleinkind kan verwachten. Tegenwoordig hebben ze geen haast, waarin al mijn kinderen en kleinkinderen hun eerste maanden hebben doorgebracht – wel met steeds nieuw beddengoed en een fris wiegengordijntje – staat nog steeds zolder….tot…..?