Column 23 augustus 2017


Redactie AD
Titel: Dokter Spock.

De schoolvakantie is voorbij. Ik geef de plantjes van mijn jongste zoon voor de laatste keer water, leg de post op een stapeltje, kijk nog één keer of er geen enge mannen stiekem bezit hebben genomen van de bedden van mijn kinderen, aai de eenzame teddybeer over zijn bol en verlaat het doodstille huis, me verheugend op hun terugkeer.
“We brengen een lekker potje honing voor je mee!”, riep mijn zoon liefdevol. Nu woon ik in Overijssel ongeveer naast de imker, en moet ik mijn zoete intake drastisch verminderen om geen bejaardensuikerziekte te krijgen. Ik wijs dit aanbod dus krachtig van de hand in de hoop dat ze weer besluiten de zalige pot rilette die mij vorig jaar te beurt viel, voor mij mee te nemen…
Een zoon bracht mij al een fles droge Bretonse cider en een doos authentieke Bretonse koekjes in de schoot. Mijn dochter vierde binnenslands vakantie, dat levert weinig exotische culinaire trofeeën op. Maar die neemt me dan weer mee uit eten, dat wordt hier op mijn smalle thuisfront ook geweldig op prijs gesteld. Ik denk aan de jonge jaren, aan de vakanties in Bretagne in de gehuurde huisjes, waarvan de bewoners gedurende ons verblijf zich in de schuur terugtrokken, in St.Marguerite, even boven St. Nazaire, dichtbij de Loire. We gingen naar de Tour de France kijken, een vluchtig genoegen, want die karavaan schoot als een windvlaag aan je voorbij. Later gingen we naar het grote oude Hotel aan het strand, waar we iedere jaar dezelfde families tegenkwamen. We aten eindeloze hoeveelheden mosselen en langoustines en dan flinterdunne crêpes toe…
Toen ik groot was en de kinderen de deur uit, ging ik met een vriendin een weekje naar Bretagne en op de terugweg naar huis reisden we over Parijs. Steevast ging ik op de Boulevard St. Michel kijken bij de winkel van Sonia Rykiel, waar ik Noëlle inmiddels kende. Na een week van zeefruit en Muscadet, frambozen met room riep ze ieder jaar weer: “Ah madame Berk, vous êtes maigri!” Nu, als ik één ding niet was, dan was dat “maigri”!
Ik kocht dan voor het nieuwe seizoen een afgeprijsd mantelpakje in de geweldige “Solde” en dan kon je er weer een jaar tegenaan! In de jaren dat we met de auto, kinderen achterin, heen en weer reisden, ik met zakken haricots verts, grote stokbroden en franse geraniums tussen mijn knieën. Ik weet nog een advies van de toen veelgelezen dr. Spock: “Neem veel lollies mee. Worden de kinderen lastig, gooi dan af en toe een lollie naar achteren!”
We zongen in de auto ook veel. ER was een bandje met de naam: “Met Gijs op reis!” , dat draaiden we plat. En als het gekift op de achterban uitbrak, dan gooiden we weer een lollie naar achteren. Zelden zo,n geruststellend boek gelezen als de dikke Dokter Spock!. Ik gaf het schoondochters bij zwangerschappen altijd cadeau. Spock werd verdrongen door het meesterwerk: “Oei! Ik groei!” Maar Spock was leuker…