Column 5 juli 2017


Redactie AD
Titel: gitaar

In mijn familie wordt muziek gemaakt! Mijn moeder zong, mezzo-sopraan en begeleidde zichzelf virtuoos op de piano. Door haar repertoirekeus kan ik nog steeds ongeveer alle liederen van Schubert, Schumann, Hugo Wolf en Catharina van Renes mee-hummen. In de pubertijd wendde ik mij van harte af van al die klassieke mee-zingers en ging over naar een voorkeur voor Ella Fitgerald en Billy Holliday. In tijden van liefdesverdriet zong ik met Billy unisono samen met de enige LP die ik van haar bezat, het diep treurige “Gloomy Sunday”, een oorspronkelijk Hongaars lied waardoor jonge ongelukkige jonge mensen zich nogal eens aangemoedigd voelden zich over de brug in de Donau te werpen!
De zus van mijn moeder speelde piano in een bandje, haar broers speelden niet alleen piano, maar ook banjo en gitaar. Mijn oma leerde mij de Hakkenplof-polka en de vlooienmars en in de familie kreeg ieder kind vanzelfsprekend vanaf het zesde jaar pianoles. Ook mijn kinderen. Hierdoor werden twee zoons musicus. Toen we nog allemaal in één huis woonden, veroorzaakten deze familiaire muikale inspanningen intense gelijktijdige klankenreeksen, op verschillende verdiepingen. Ook in de kelder!
Toen het ene kind na het andere ons huis verliet, om op eigen kracht aan de toekomst te werken, werd het akelig stil in ons huis. Mijn armzalige gehobbie op de piano, puur voor eigen plezier, verving niet de grote, stampende en swingende uitingen van mijn muzikale nakomelingen en hun luid participerende vrienden! Als tegengas had ik nogal eens een grote pan soep klaar staan, want honger hadden ze ook altijd!
En nu heeft mijn jongste kleindochter op haar zevende jaar heel beslist gekozen voor de gitaar! Haar zus heeft al drie jaar pianoles, aangevuurd door haar moeder speelt zij langzamerhand al een aardig nummertje weg. En gisteravond was het de voorspeelavond van de muziekschool. Ik zat op de eerste rij, met mijn neus bovenop, om niks te missen van het gitaarspel van twee jongentjes Diego en Mink, en mijn nu achtjarige kleindochter Emelie, aangevuld met de muziekjuf, die één zieke leerling verving! De jongste gitaristen, met kleine vingers krachtig in de snaren grijpend bij het ensemblespel, bij nummers met de titels “Warriors”, “Wie is de Mol” en “Mimi”, kregen verdiend applaus . en door samen te spelen leren ze meteen naar elkaar te luisteren!
Mijn gitaarstudent-zoon wilde eigenlijk uitsluitend op zijn gitaar te keer gaan, hoewel hij niet ontkwam aan de bijvakken. “Wanneer mag ik nou van pianoles af?”
Ik was meedogenloos. “Wanneer je de Sonate Facile van Mozart onder de knie hebt!”
Hij ploeterde dapper voort. Karaktervast bereikte hij zijn doel. Om zich vervolgens vol hartstocht op de snaren te werpen. Ik word het gelukkigst wanneer ik hem hoor spelen en hij zo lekker “jankt” op zijn instrument. Op weg naar zijn werk vraag ik nog steeds zachtjes: “Ga je vanavond weer lekker janken?”
Hij knikt. Hij kan het. Hij doet het. En niet alleen voor mij.
Böse Menschen haben keine Lieder!