Redactie AD
Titel: Wreed.
Het was de laatste keer, dat mijn moeder en ik de trein naar Utrecht namen voor een “dagje uit”. Het was 1950, we gingen eerst naar de Spoorbio, een kleine filmzaal gevestigd in een treinwagon, waar je het Polygoonjournaal kon bekijken en nog een paar kleine films over van alles en nog wat.
Daarna trokken we de stad in We dronken thee bij van Angeren, een gerenommeerde lunchroom waar dames met hoeden taart aten. Of lunchten. Ze serveerden er iets nieuws: de fruitlunch, witte boterhammen met bakjes appel, peer, een trosje druiven en een banaan. Wij gingen voor de taart. Daarna trokken we verder, naar C & A, waar we gingen “voelen”. jurken bekijken, de stof nauwlettend betastend, af en toe een jurk uit het rek halend en voor de spiegel voor ons lijf houdend…en dan weer terughangen in het rek. ..Mijn moeder keek mij vragend aan. “Zal ik deze kopen?”.
“Doe maar”, zei ik, hoewel ik wist dat ze morgen weer zou worden opgenomen voor langere tijd. Een nieuwe jurk…In het pashok trok ze het vrolijk blauwwit gestreepte jurkje aan…draaide zich naar mij. “Het doet wel wat voor me”, zei ze, “het haalt me een beetje op”.Ik keek naar haar broodmager lijf. “Ja”, stemde ik met haar in , “t staat je goed!”.
De volgende dag werd ze opgenomen, om niet meer terug te komen. Na een jaar gaf haar nog jonge hart, 46 jaar oud, na zes jaar vechten tegen de rotziekte, het op. De jurk ging de kast in.
Na haar dood werd het huis leeggehaald. Ook de vrolijke jurk. Vanaf 1950 tot vandaag ging hij, veilig hangend in een hoes, overal met me mee, samen met de hutkoffer van mijn opa, die in de Boer War met Paul Kruger tegen de Engelsen vocht. De jurk hing gewoon tussen mijn kleren, niemand toonde belangstelling.
Vorige week was mijn oudste kleindochter op zolder aan het rommelen. “Wil jij thee?”, riep ik naar boven. Geen antwoord.
En toen stond ze voor me. Ik schrok. Ze droeg de blauwe jurk. Hij paste haar of hij voor haar was gemaakt. Heel slank middeltje, alles zat helemaal goed, in die eenvoudige blauwe zomerse jurk van C & A, uit 1950…
“Die is van mijn moeder”, zei ik bibberig, “ze heeft hem nooit gedragen…”
Ik moest denken aan de kleine vrouw, die mijn moeder was. Ik dacht aan haar kleine voeten, ze had maat 35 of 36, zodat ze bij de onbetaalbare winkel van Bally tijdens de uitverkoop die piepkleine schoenen kocht, er was verder toch geen mens wier voeten zonder bloeden in die schoenen pasten..
Assepoester.