Redactie AD
Titel: telkens weer.
Het weer doet altijd mee, de vogels ook, alles spant samen om het perpetuum mobile van de jaarlijkse Dodenherdenking in je herinnering te activeren. En ook ieder jaar komen nieuwe verhalen boven drijven, nog steeds is niet alles verteld. Dit jaar zijn we geschokt door de ontdekking dat tussen de duizenden namen op de herdenkingsmonumenten voortdurend foute namen opduiken, namen van landverraders, verraders van jagers op onderduikers, fout volk!
Ik loop door de museumwinkel van de Hermitage, waar op het ogenblik de tentoonstelling is over de laatste Tsarenfamilie, de Romanovs. Een grote selectie vertaalde Russische literatuur ligt smakelik uitgestald. Maar mijn oog wordt getrokken door een vers boek. “is net uitgekomen1′, zegt het meisje achter de toonbank. Ik pak het op: “Waterlooplein. de laatste joodse bewoners van de nummers 64-78.”, door Wally de Lang. Het voorwoord zegt: “Je kunt de grote geschiedenis kruimel voor kruimel bijeensprokkelen door naar de verhalen van kleine mensen te luisteren”. En zo is het. Dit boek beschrijft de geschiedenis van het rijtje huizen die tussen de Amstel en de Zwanenburgwal stonden, waarvan geen pand in dit hart van de oude Jodenbuurt meer overeind staat. De oorlog betekende het einde voor het grootste deel van de joodse bewoners, waar opeenvolgende generaties in kleine werkplaatsjes en winkeltjes hun brood verdienden. Honderden jaren lang waren sommige joodse families met de buurt vergroeidIn de jaren 1940-1943 werd deze eeuwen oude buurt tot Judenviertel verklaard. Daarna was iedereen weggevoerd, het was er leeg en stil. Wat in die huizen werd achtergelaten werd vaak geroofd door buren of buurtbewoners; of door medewerkers van de Hausraterfassungsstelle, het Duitse bureau dat de huisraad registreerde of door verschillende sjouwers van de verschillende verhuisfirma,s die de inboedel afvoerden.
Niets bleef er over. Elk aandenken verdween. Families waarvan zestig of zeventig mensen zijn vermoord, zijn geen uitzondering. Met hen verdwenen, behalve de spullen ook de herinneringen aan de familieverhalen, tot en met de familienaam die soms langer dan 250 jaar bestond. Van de 114 voormalige bewoners van het rijtje 64 – 78 hebben er slechts tien de oorlog overleefd…Wat bij het onderzoek naar de bewoners ook tegenwerkte was het feit dat overlevenden absoluut niet in staat waren over de gruwelen en het doorstane verdriet te vertellen. Hun mond bleef gesloten. niet .een woord kwam over hun lippen.
Eli Dasberg dichtte in juni 1945 het volgende: “Ik dwaalde door Amsterdam. Is dit het weerzien dat in de jaren van verbanning ik mij dacht? Ik dwaal door Amsterdam. Het is gestorven, mijn oude vrienden lopen niet met mij, een donk,re schaduw schuifelt somber mede, de doden lopen mee in eindeloze rij. Ze lopen mee in eindeloze rijen, uit de gesloopte huizen staart nog hun gelaat, Er is geen plein, geen straat zonder herinneringen, omdat de eindeloze rij steeds mede gaat”
We mogen heel blij zijn met dit uiterst precieze boek van Wally de Lang, dat het leven aan veel gewiste en verdwenen namen en mensen terug geeft.
Opdat wij nooit vergeten!