Redactie AD
Titel: ZWEMENTIE.
Wat doet de mens, wanneer hem de Jo Visser Award voor de ” Waardige Zorg voor langdurig zieke ouderen”, wordt toegekend. Jo Visser was een kleuterleidster, die zelf een tijd lang moest kuren, en door haar persoonlijke ervaringen in 1929 een Stichting oprichtte voor de zorg voor de langdurig zieke oudere mensen. Het is een wisselprijs, ik mocht hem uitreiken aan mijn opvolger Peter Hop, de directeur van LEAS, bureau voor zorgvernieuwing, de oprichter van “Zwementie”. De prijs bestaat uit een bronzen pauw met uitwaaierende staart en een chéque met een bedrag, te besteden in die Waardige Zorg. Als iemand nu blij is met de uitvinding van Peter Hop, ben ik het. Ik zag een documentaire hierover; Studenten van Sportopleidingen namen een groep demente ouderen mee naar het zwembad. Zoals veel demente mensen lijkt het vaak of ze in zichzelf verzonken voortleven. En nu was ik getuige van de spectaculaire gedaanteverwisseling bij deze mensen. Via een glijbaantje kwamen ze in het lekker warme water terecht. Daar zag ik zich een wonder voltrekken!
Zoals je van die chinese theebolletjes hebt, die zich in het water ontvouwen tot exotische theebloemen, zo kwamen deze veelal oude demente mensen, plotseling tot ontwaken! Gezichten klaarden op, diepe rimpels verzachtten…er werd gelachen! De groep veranderde geleidelijk in vrolijke kinderen die elkaar nat spatten, of probeerden onder water te duwen. Pret! Er werd schaamteloos en zorgeloos pret gemaakt. Wat een goed idee!
Twee jaar geleden was er ook een bijzonder leuk project voor de Award in aanmerking gekomen. Op Urk zongen oude mensen en jonge kinderen samen in een groot koor! Generaties die samen zingen, muziek maken,overdracht van muzikaal geluk naar twee kanten!
Zelf mocht ik de prijs besteden aan het geven van lezingen in de zes Zonnehuizen aan voornamelijk demente mensen. Dit is een van de mooiste ervaringen uit mijn schrijversleven. Ik ondervond zelf serieuze zorgen of mijn idee zou aanslaan…ik had het gevoel dat ik ging zwemmen in een zwembad, waarvan je de bodem niet kon zien. Maar mijn intuïtie sloeg bij dit project de maat. Iedere mens, die de zaal binnenkwam, meestal in een rolstoel,begroette ik persoonlijk, stelde mij voor, vroeg naar de naam, keek hen in de ogen. Zo,n vijftig a zestig mensen zaten uiteindelijk in een halve kring om me heen. En dan begon de interactie, waarbij ik een verhaal over mijn oma vertelde en de toehoorders los kwamen met hun eigen verhalen. Zo ontdekte wij in een van de Zonnehuizen een zeer demente zeer oude heer, die lusteloos meldde dat hij nergens zin in had. Ik vroeg hem naar een hobby. Plotseling lichtte zijn gezicht op: “Schaken!”, riep hij luid. “Ik wil schaken!” Waarop een andere meneer enthousiast zijn hand opstak: “Ik wil ook schaken!” Zo werd een connectie geboren, op het kleine vlak van een gezamenlijke hobby, die klein geluk deed opleven. Een mevrouw vertelde in een hoog tempo haar levensverhaal. Toen ze klaar was, zei ze: “Zo. Nou heb ik alles verteld. En nu ben ik het weer vergeten!”
Door mensen uit hun tent te lokken hun eigen verhaal te vertellen, krijgen ze bestaansrecht. En daarnaast hebben we ook uit volle borst gezongen: van het Gronings Volkslied tot Sari Marijs.