Redactie AD
Titel: Laaggeletterdheid.
Het is de week van de laaggeletterdheid. Op alle fronten wordt er weer ingezet op het verbeteren van het nog steeds schrikbarend groeiend onvermogen van mensen te kunnen lezen en schrijven:TWEE-EN-EEN-HALF-MILJOEN! Hoe vaak zijn de groeiende cijfers van dit onvermogen al bekend gemaakt. Een paar jaar geleden heb ik achtenzeventig avonden of middagen doorgebracht in bibliotheken en schoollokalen, waar mensen bijeen waren die graag hun achterstand wilden opheffen. Zelf had ik in deze krant in de jaren tachtig al eens kennisgemaakt met het fenomeen analfabetisme. Er was toen nog geen prinses die deze kar wilde trekken. Het was ook een soort geheim, mensen die niet konden lezen en schrijven hielden dit vaak heel spitsvondig geheim. Met allerlei trucs wisten zij te verbergen dat ze niet in staat waren te lezen en te schrijven.
SCHAAMTE, dat was de naam van de dekmantel. En een aantal jaren geleden werd er, onder aanvoering van prinses Laurentien , ingezet op deze achterstand onder de bevolking. De groep mensen, die analfabeet was, viel uiteen in de groep oudere mensen, die op school niet mee kwamen. Een van de oorzaken was toen ook dyslexie, wat nog niet kon worden ontdekt. “Ga jij de plantjes maar water geven!”, was de oplossing voor deze achterblijvers. Ook gingen kinderen vroeg van school: jongens op de boerderij te helpen, meisjes verdwenen in de huishouding. Daarnaast was er de groep van de Nieuwe Nederlanders, die grote haast hadden onze taal onder de knie te krijgen, om deel te nemen aan het maatschappelijke leven.
Ik herinner mij een avond in de Stads Gehoorzaal in Kampen. Arthur Japin zou een lezing geven in de foyer van de Schouwburg, ik mocht in de kleine zaal het publiek bezig houden. Om acht uur zouden wij beginnen.Tien voor half acht kwam een zenuwachtige bibliothecaresse bijna hollend naar mij toe: “mevrouw Berk, er is een bus met laaggeletterden onderweg. We hebben uw publiek bij meneer Japin in de foyer gezet. Wilt U dan de andere mensen voor uw rekening nemen?”
Tja…! “Verzin een list Tom Poes!”, dacht ik. Hetgeen ik deed.
“Wilt U balpennen en vellen papier neerleggen op alle zitplaatsen?”, vroeg ik aan de mensen van de bieb. In een oogwenk was het geregeld. De bus kwam aan, zeker dertig mensen kwamen binnen. Ik trok mijn pokerface en heette ze welkom. “Wij gaan schrijven!”, riep ik alsof ik hierover al weken had nagedacht. “Schrijven?”, vroeg het publiek verbaasd. “Ja. Schrijven. Wat U maar wilt. Een dag uit uw leven. Een recept. Een ruzie met uw buurman. Eventueel in uw eigen taal. U krijgt een kopje koffie en dan gaan we aan de slag!”
Binnen vijf minuten heerste er een serene stilte. IJverig was men bezig naar vermogen zijn ziel bloot te leggen. Helaas is mijn ruimte hier te klein om uitgebreid verslag te doen van mijn ter plekke bedachte manier mensen aan de gang te krijgen, maar het resultaat was fantastisch. Na een minuut of 15 stopten we en mocht men één voor één voor de klas komen om voor te lezen, te vertalen of te vertellen wat men had geschreven. Iedereen kreeg hierdoor bestaansrecht.
Achtenzeventig keer heb ik dit gedaan, door het hele land. Eén keer was het in Kerkrade. Er was geen geld meer. Toen heeft de plaatselijke Rotary de kosten op zich genomen. Het werd een heel bijzondere avond.
En nu gaan we weer – voor de zoveelste keer – de laaggeletterdheid opnieuw te lijf. Ik mag in Harlingen a.s. Donderdagochtend – om 8 uur – het startsein ter plekke geven. Mijn handen jeuken.
En als het geld weer eens op raakt, ga ik wel collecteren. Want in een beschaafd land moet iedereen kunnen lezen en schrijven!