Column 27 juli 2016 1


Redactie AD
Titel: OPPASOMA,S

De kinderen en kleinkinderen zijn de hort op. De grootouders nemen waar, legen brievenbussen, sproeien gortdroge tuinen, zetten vuilniszakken aan wallenkant en pui.
Een van mijn vriendinnen gaat drie keer per dag naar het huis van een buurvrouw, die heel ver weg in het buitenland iets onduidelijks moet doen. “Wil jij mijn Schwarzenegger aaien? Met hem praten?”
Zo gaat mijn vriendin drie keer per dag naar het buurhuis, waar Schwarzenegger haar kwispelend tegemoet komt. Hij is heel oud, achttien jaar of zo. Wanneer Schwarzenegger een mens was, dan was hij meer dan honderd jaar! Ze aait de oude hond over zijn kop, kriebelt hem onder zijn kin, hij kwijlt een beetje, gaat dankbaar voor haar attenties weer in zijn mand liggen. Mijn vriendin gaat gezellig naast hem zitten lezen. Na een kwartiertje gaat ze er weer vandoor, het ritueel herhaalt zich nog twee keer. Ik vraag mijn vriendin: “moet je Schwarzenegger niet uitlaten? En moet hij niet eten?”
“Daar kom weer iemand anders voor!”.
Een andere vriendin past op bij een zoon, die woont aan een weiland waar dertig koeien een heerlijk leven hebben. Die koeien, dertig, stonden plotseling in de achtertuin.
“Wat heb je toen gedaan”?
“Ik heb de boer gebeld. Die is gekomen en we hebben de koeien met z,n tweeën teruggeduwd in het weiland.”
“Jij ook? JIj hebt ook geduwd?” Deze vriendin is van mijn leeftijd, gewoon tamelijk oud.
‘Nou ja, ik heb een hele zwakke duw. Maar het is gelukt. Ze staan weer in de wei!”
Weer een andere vriendin reist per fiets langs de alleen achtergebleven poezen van haar vrienden. Eén kennis heeft voor verschillende poezen verschillende kamers. En nu heeft één van deze ge-isoleerde poezen haar in haar been gebeten en gekrabd, op een manier dat ze toch even langs de dokter moest. Nu slikt zij voor de zekerheid een antibioticum…
Zelf verzorg ik de groententun, de laatste inventie van de grootgrutter, die bij mijn jongste zoon weelderig opschiet. Tomaten, meloenen, paprika,s. “En niet te nat, oma! Vorig jaar had je de tomaten verzopen. Maar ook niet te droog! Voel maar even met de achterkant van je hand!”
Braaf voer ik de bevelen van mijn kleinkinderen uit. Niet te nat, maar vooral niet te droog. Ik voel. Zompig…Dat lijkt me OK. Met een zucht van verlichting laat ik mij voor een korte pitstop op de bank zakken, naast een verlaten speelgoedbeer. Ik zak ogenblikkelijk in een diepe slaap.
Wanneer ik wakker schiet, is het donker. Mijn zoon heeft, vóór zijn vertrek, een ingewikkeld systeem van aan en uitgaande lampen ingesteld, dat de op roof beluste inbrekers de indruk moet geven, dat ze hier niet moeten zijn….Ik zoek op de tast de afstandsbediening van de televisie. IJverig probeer ik het scherm tot leven te brengen. Dat lukt niet. Wat ik ook probeer, nada. Niks. Nou ja…strepen. Maar geen Annegien, die mij geruststellend toespreekt. Of MariëlleTweebeke.
Grote vermoeidheid deelt zich mee. Een kopje koffie zou me goed doen. Op de tast scharrel ik naar het aanrecht. Maar mijn zoon heeft zijn koffieapparaat ook meegenomen. Ik kan in het donker nog net de kraan vinden. Ik drink een groot glas water. En zoek dan weer mijn plek naast de speelgoedbeer op de bank.
Ik ben de hele vakantie nog niet zo uitgerust geweest…


Een gedachte over “Column 27 juli 2016

  • Marry van Haastert

    heel herkenbaar. Ontzettend Leuk. Heb het op 17 augustus nog eens opgezocht om het nogmaals te lezen.

Reacties zijn gesloten.