Column 6 juli 2016


Redactie AD
Titel: Nou ja…

Ik turf.
Op radio 1 gaat het over de kwaliteit in de verpleeghuizen, die is niet best. Ik luister met een half oor, mijn interesse gaat even niet uit naar de toestand in de (onvoldoende) zorg, want ik wil vooral weten hoe vaak de sprekers hun zinnen beginnen met “nou ja…”. Deze twee woorden worden dag en nacht gebruikt als opmaat naar wat de spreker gaat zeggen. Waarom doen wij dat? Wil de spreker tijd winnen? De hele ochtend vliegen de “nou ja,s” mij om de oren, of het nu gaat over de discriminatie van de Roma, of over de schadevergoeding van de kapot gehagelde kassen, de bevraagde personen beginnen veelal met “nou ja…”
Ha! Daar is staatssecretaris van Rijn, over de verpleeghuiszorg. Hij opent zijn betoog eveneens met “Nou ja…” Maar ik mis wat de staatssecretaris zegt, ik turf. Dan gebeurt er iets merkwaardige. Na het eerste “nou ja” van meneer van Rijn wordt de toon van het gesprek heftig, de emoties lopen op, heer Kockelman,s toon wordt snijdender, er bellen nu boze luisteraars, en het is opvallend dat er bij geen van de sprekers een “nou ja…”meer klinkt. Bij oplopende emoties vervalt de behoefte aan het ruimte scheppende ontspannende “nou ja”.
Dan blaft onze strenge Sfen Kockelman: “Onze verpleegkundigen moeten niet het gevoel hebben dat ze in een wasstraat werken!”
We nemen afscheid van meneer van Rijn en gaan over naar actueel nieuws. Ik zit met mijn pen in de aanslag. Ik hoor dat die U-kip engerd Nigel Farage is opgestapt. “Ik stop er mee! Ik heb mijn doel bereikt! Ik wil mijn leven weer terug!” Niemand zegt nu “nou ja…”
Dus doe ik het maar even. Nou ja, ik heb even geen commentaar. In Engeland is de situatie nu zo rommelig, daar moet ik mij eerst eens even grondig in verdiepen voordat ik er iets over durf te zeggen… Nou ja…ik moet bovendien eerst mijn gedachten laten gaan over het nieuws van de miljoenenfraude bij een zorginstelling, waar de transparantie nog zo niet zover is doorgedrongen, dat wij mogen weten om wélke zorginstelling (van enige omvang!) het hier gaat… Nou ja..
Daar is het weerbericht. Nou ja, de man die met zijn botenverhuurbedrijf iedere ochtend wordt geconfronteerd met een voorspelling waarbij aan het eind van de dag steevast hagelbuien, windvlagen, windhozen, regenstormen en “een klap donder” wordt voorspeld, waardoor er niemand komt om een van zijn bootjes te huren. Hij steekt mistroostig zijn vinger in zijn mond en vervolgens in de lucht om te zien van welke kant de wind komt. “Nou ja”, concludeert hij, “de wind draait! Het kan nog alle kanten uit. En misschien valt het nog mee!”
Ik besluit te stoppen met mijn poging te tellen hoe dikwijls men zich bedient van de uitroep “nou ja”. Maar ik moet vaststellen, dat in de vroege ochtend het nauwelijks viel bij te houden. Doch vanaf het ogenblik, dat de emoties in het nieuws onstuimig werden, bij woede en opwinding lieten alle sprekers dit oponthoud in de spreektaal vallen. Nou ja…