Redactie AD
Titel: Ze horen bij de familie.
Ach, de veestapel in mijn familie bestaat en bestond vooral uit oude, elders opgeruimde of verwaarloosde dieren. Alleen de drie teckels, met wie ik mocht samenleven waren vers en jong. De jaren die zij met mij samen leefden hebben er bij mij toe geleid, dat ik geen teckel op straat kan zien zonder zachtjes te fluisteren: “Jij bent van mij!” Vaak sta ik stil, de eigenaar(es) van de teckel staat ook stil en er ontstaat een gesprek, dat soms heel lang duurt. Soms té lang.
Er loopt hier in de buurt een mevrouw rond, die bijna gaat huppelen wanneer zij mij ziet. Zij opent het gesprek, met als onderwerp haar teckel die ze aangelijnd bij zich heeft. Het gesprek waaiert al snel uit naar haar levensverhaal, dat schokkend is en een grote spanne tijd beslaat. Het komt er op neer, dat de teckel haar meerdere malen in haar leven heeft beschermd tegen een handtastelijke boosaardige partner. De man kreeg geen kans, de teckel trok zijn bovenlip op, liet zijn scherpe tanden zien en gromde vervaarlijk. Ik had op het ogenblik van deze laatste ontmoeting zojuist een warm prakje gehaald bij de Italiaan; de vrouw alleen moet af en toe ook warm eten…
Het gesprek, of liever de monoloog van de teckelhoudster liep alle kanten uit, ik probeerde krampachtig een gaatje in de spraakwaterval te forceren. Bij iedere adempauze die mijn gesprekspartner nam probeerde ik in te breken om haar duidelijk te maken, dat mijn maaltijd koud werd en dat ik nu echt weer eens moest doorlopen. Uiteindelijk scheurde ik mij los, gaf haar teckel een vluchtige aai over zijn heerlijke kop, terwijl ik mijn mantra fluisterde: “eigenlijk ben jij van mij”, en liep met mijn nu koude prak door.
Tegenwoordig ben ik zo, n vuige hypocriet, die, zodra ze deze teckeldame in de verte ontwaart, haastig oversteekt of een winkel induikt
Mijn dochter en haar man zijn dol op zielige, oude en gestreste poezen. De oude Jan en de nog oudere Wim hebben bij hen een waardig einde gekregen, nu werd het tijd voor een nieuwe zielenpoot die een prettig levenseinde verdiende. Zo deed Karel zijn intree. Vier jaar in een klein hokje in een asyl gewoond, en hierdoor totaal vervreemd van een normaal poezenleven.
.Eerste klas behandeling voor deze Karel heeft er na een moeizaam begin toe geleid, dat mijn dochter na enige tijd riep: “Het gaat goed met hem! Gisteren sprong hij zelfs op mijn schoot! Maar daar schrok hij zelf zo geweldig van, dat hij er ook meteen weer afsprong!”
Het is maar een greep uit een grote koffer met merkwaardige verhalen over de dieren, die in de familie ons leven delen en deelden. Nog één. Wij hadden een piepklein teefje, in mijn jeugd in Amersfoort. Zij was loops. Ik liet haar uit en kreeg een enorme dog achter haar aan. Het was hoegenaamd geen match, maar de dog liet niet af. Het was nog in de jaren dat honden gewoon los op straat liepen. Ik liep onze poort in, klein hondje en dog achter mij aan, de keuken door, naar binnen, de kamer in. Bij het zien van de enorme hond sprongen mijn grootmoeder en moeder allebei op stoelen onder het uiten van angstkreten!