Redactie AD
Titel: Versjes voor vochtige vrouwen-ogen
Soms moet er bij mij een idee voor een column een poosje indalen. Toen tijdens de zojuist voorbije Nationale Gedichtenweek de poëzie als verse sneeuwklokjes rondom ons openbloeiden, hing mijn poeziehart als een theezakje van de betere soort in een glas heet water te rijpen
. Ik word het hele jaar op werkdagen verwend door de Gedichtenlijn van Raymon Noë: dagelijks ontvang ik per e-mail een vers gedicht van eigen bodem plus veel literaire en andere lezenswaardige snuisterijen bij het ontbijt geheel gratis in mijn mailbox, maar nu waren de verzen dag en nacht overal om mij heen. Bovendien werd ik uitgenodigd mee te werken aan de door Isa Hoes samengestelde poeziebundel: “Gedichten die vrouwen aan het huilen maken”.
Het in de zielen van mijn medezusters inzichtgevend resultaat heb ik onder handbereik liggen. En mijn lezers wil ik vooral ook laten weten wat mijzelf op dit moment in mijn leven natte ogen bezorgd. Natuurlijk was de verleiding groot om de hele “Ketelbinkie”, mijn all time tranentrekker “Ketelbinkie” op te schrijven! Maar Anneke Brassinga is nog véél doeltreffender. Daarom viel ik als een blok voor het door mij uitgekozen vers van Brassinga:
“As” .
Als ruimte in de tijd van afscheid naar terugkeer, als
tijd nadert nabijheid, alsnog op ons voorloopt,
als wij stilstaan bij elkaar, jij in winter- ik
in zomertijd, als ooit weer als destijds
als een vliegend tapijt de tijd
oprolt al die ruimte: as,
verbrande turf.