Redactie AD
“Wil jij dan voor de poezen zorgen? Samen met de buurman, voor de dagen dat jij niet kan?”
“Maar natuurlijk!” Ik houd van de twee poezen, broer en zusje, die ook mijn hartenlappen zijn. “mag ik dan wel in jouw bed slapen? dan kan ik ongestoord en ook ,s nachts televisie kijken”.
De zoon gaat met dochter, zoon en het vriendje van de dochter naar een berg. Zoon is al een al jaar aan het trainen om die berg moeiteloos op en af te klimmen, hij fietst en wandelt bijna dagelijks zodat zijn vakantie zonder hijgen zal verlopen.
Ik zwaai ze uit, en op het ogenblik dat ze wuivend de hoek omgaan, valt de internetverbinding uit. Bovenden zijn de twee poezen boos! Ze gaan demonstratief met de rug naar mij toe zitten, weigeren ,s avonds gezellig bij mij op bed te komen en omdat mijn humeur toch is bedorven door de onbegrepen verbroken internetverbinding, wordt het een nacht met veel woelen. Maar de poezen hebben, gedreven door gezond opportunisme, de relatie met mij vanaf het ogenblik dat ik hun brokjesonbijt serveer en de buitendeur voor ze openzet, hersteld. Ik krijg zelfs kopjes!
Ik begin nu te bellen naar mijn digitale steunzolen in Vollenhove, vader en zoon experts in het oplossen van alles wat niet deugt in mijn laptop. Deze keer begrijpen ze absoluut mijn bezwaar niet; mijn laptop is in prima staat en doet bij aanklikken zijn werk. Mijn zoon, inmiddels aangekomen op zijn alp, biedt de oplossing: “O gut, ik heb alles uitgezet toen ik vertrok. Sorry. Onder mijn bureau zit de wifi, twee stekkerblokken met knoppen, die moet je weer aanzetten!”
Op dat ogenblik belt mijn andere zoon, die met zijn gezin op een camping heel diep in Frankrijk zit: “Moes, om tien uur komt de schoonmaker. Wil jij hem opendoen? Anders staat hij voor niks voor de deur! En o ja, wil je ook even naar de tomaten kijken?”. Deze zoon woont in Amstelveen en ik ben op dit ogenblik in de Weerribben. Het is half negen. Ik schat in, dat wanneer ik nu ogenblikkelijk wegrijd, ik zonder open bruggen en files misschien tegelijk met de schoonmaker voor de deur van mijn zoon zal arriveren. Ik zet mijn coureursknop aan, stap in en sjees, alle snelheidsborden negerend, de polder door, zodat ik zelfs nog een kwartier te vroeg arriveer. Terwijl ik op de schoonmaker wacht inspecteer de door de grootgrutter ruimhartig verstrekte uit de kluiten gegroeide tomatenplanten! Wat zei mijn schoondochter ook alweer? “Je moet alle oksels er uit halen!”
De oksels van tomatenplanten. Ik zet mijn bril op, stap de tuin in waar de tomatenplanten tot hun knieën in het water van de recente watersnood staan, giet ze af of het aardappels zijn, pluk een beetje dommig groen weg waar ik oksels vermoed. De tomaten zijn dik en groot, maar zijn nog diep groen. Geen spoor van een rood blosje…Tien over tien belt de Spaanse schoonmaker, met een zucht van opluchting (missie geslaagd!) verlaat ik hem.
Toch voel ik me trots en gelukkig, want nuttig. Ik ben de ideale vakantieoppas. Poezen en tomatenplanten, je kunt ze met een gerust hart aan mij toevertrouwen.