Redactie AD
Titel: De Blauwe Maandagen van Grunberg!
Door tijdgebrek en de hartelijke gastvrijheid van mijn jongste zoon en zijn vrouw,mijn inspirerende schoondochter, bleef ik eten en toen ook maar slapen. Onvoorbereid, zonder schone kleren en tandenborstel, en het grootste gemis: Niks te lezen!
Ik heb altijd iets te lezen bij me. Alle kranten waren uit. Ik woelde wat in mijn logeerbed en liet me toen maar op de grond zakken bij de boekenkast met de uitgelezen boeken van mijn kinderen. Daar vond ik het eerste boek van Arnon Grunberg, “Blauwe Maandagen”, het boek waar hij bekend en beroemd mee werd. Raar genoeg kocht ik het indertijd zelf . ik kreeg het ook nog een keer cadeau, maar aan lezen van dit boek was ik nooit toegekomen. Hier lag mijn kans. Ik kroop tevreden weer op de verrukkelijke elektrische deken, stand twee en vertrokken was ik. Het boek speelt ook nog eens op het gymnasium in Amsterdam, waar mijn oudste zoon eindexamen deed en twee van mijn andere zoons het na een jaartje voor gezien hielden. Ook Grunberg reed deze middelbare schoolrit niet uit, hetgeen hem niet heeft belemmerd een glansrijke schrijversleven op te bouwen.
Het werd de beste nacht van de week. Af en toe huilend en hikkend van het lachen vrat ik mij door die Blauwe Maandagen heen. Beneden sliepen mijn kinderen en kleinkinderen, en boven hun hoofd had oma Moes de grootste lol en moest af en toe haar zakdoek in haar mond proppen om niet al te veel enthousiaste geluiden te produceren, geluiden waarvan het onder mij slapend nageslacht ongetwijfeld ongerust wakker zou worden: Ik dacht terug aan het boek van Adriaan en Olivier van Leonard Huizinga, dat wij pubers lazen in de jaren net na de oorlog, de jaren veertig. Wij citeerden voortdurend hilarische passages uit dit boek en knakten dan gezamenlijk dubbel van pret. Ik durf niet meer te googelen waarom wij daar zo onbedaarlijk om moesten lachen. Vermoedelijk deed het onder voor dit verrukkelijke boek, maar het lezen van de Blauwe Maandagen riep bij mij wel associaties op aan een leeftijd die Grunberg grandioos precies weet te beschrijven. Grunberg citeert in zijn boek een zin uit een liedje van Bob Dylan: “I was so much older then. I,m younger than that now”.
Ik dacht na over mijn inmiddels volwassen vijf kinderen, die hun weg in het leven hadden gevonden. Aan de tijd, dat ons huis was gevuld met al dat leven en de muziek en boeken die hun levensgevoel weerspiegelden en de muziek en de boeken, die mijn leven altijd hadden geïllustreerd. Dat kon af en toe prettig door elkaar lopen. En het gebeurde geregeld dat hun muziek mijn oren op een nieuwe manier wijd open zetten.
Met de boeken was het anders. Ik was altijd maar bezig met alles wat ik zelf mooi vond of had gevonden naar hen door te schuiven. Vier kinderen lazen ook gretig, maar één zoon was vooral door beeld geraakt. Wij kochten in de jaren zeventig een videorecorder. Wat hij ,s avonds niet mocht zien, omdat hij naar bed moest, nam hij op. Zo ratelden in de vroege ochtend vaak de machinegeweren vrolijk door de huiskamer en zo miste hij ook helemaal niks!