Column 14 september 2015


Redactie AD
Titel: Oud huis: horror of genot?

In de jaren zestig betrok ik het huis aan in het water in de Weerribben, waarin ik nu al 47 jaar bivakkeer. Het was een oude bakkerij, met daarin nog een oude broodoven, gebouwd in 1928, gestookt met takkenbossen. Op de deel met lemen vloer zat nog een gemetselde waterput, die niet meer werd gebruikt, twee originele bedsteden en in het voorhuis een kopjeskast, waar de handgehaakte randjes van de vorige bewoners nog stevig vast zaten. Wij, stadsgezin met toen nog vier kinderen konden ons geluk niet op, gewend als we waren met zijn allen op ons kleine balkonnetje te genieten van iedere zonnestraal.
In de voorbije jaren heeft het huis, waar in de oorlog al een slager huisde, die ooit bedorven vlees verkocht en daarom moest opstappen, veel meegemaakt, vooral verbouwingen. Hierdoor kreeg het de allure van een lappendeken. Ooit in 1871 gebouwd door molenbouwers was het voorzien van heel sterke fundamenten, waarvan – toen het grondwaterpeil zakte – de koppen toch gingen rotten doordat ze bloot kwamen. Hierdoor begon het huis te zakken.
Eén ding bleef al die jaren van verbouwingen en opknapbeurten hetzelfde: de watermeter. De watermeter was een mysterieus ding, die zat op een plek in een hoek van de deel gedeeltelijk onder water! Zodat ieder jaar, wanneer het watergebruik moest worden gemeten, een man van de watermaatschappij zich meldde, op de knieën viel en na wat speurwerk opstond, waarna hij sprak: “Mevrouw! Hier kan ik niet bij! Wij komen hierop terug!” Na enkele jaren kwam er een watermeterexpert uit Woerden, die op mysterieuze wijze in staat was de meter af te lezen.
Maar de tocht uit Woerden was toch een beetje idioot. Zo kreeg ik dit voorjaar bericht van de watermaatschappij, dat ik een nieuwe watermeter zou krijgen. Er kwam iemand, die weer op de knieën ging, na geruime tijd te hebben gekeken naar die onderwatermeter, opstond en verklaarde: “Er moet een nieuwe meter komen!”
Nu was het zover. Woensdagochtend kwam een slanke jongeman: “Ik kom een nieuwe meter plaatsen!” Enthousiast maakte ik koffie, de koffiemelk was op dus hup…een feestelijke dot slagroom uit de spuitbus, want zo,n nieuwe watermeter, die na 1871, het bouwjaar van het huis, eindelijk wordt geïnstalleerd, dat moet gevierd worden!
“Een uurtje”, sprak de sympathieke monteur. Ter bemoediging schonk ik nog een kopje koffie met slagroom en ging zelf aan het werk, waarbij ik de tijd vergat. Om half één sprak de jongeman: “Ik ga even iets uit Vollenhove halen.”Met de auto!”
Hij kwam ook weer terug. Waarop ik nog maar weer koffie schonk. Daar ik van nature spraakzaam ben, werd het gezellig. Hij groef in de tuin nog een geweldig diep gat, raakte met een boor de eletriciteitskabel waardoor er een stop sprong, die ook weer werd rechtgezet en zo kwam de dag wel om. Tot het verlossende woord klonk: “De nieuwe meter zit er op!”
Ik juichte. Ik moest ook mijn opkomende drang de alleraardigste jongeman te knuffelen bedwingen. Maar ik hoop van harte, dat deze zo moeizaam maar uiteindelijk zo fantastisch vakkundig aangebrachte watermeter de volgende honderdvijfentwintig jaar zijn plicht voorbeeldig blijft doen!