Column 14 december 2015


Redactie AD
Titel: Plezier en welzijn in de langdurige zorg”.

Vastbesloten dat de thermometer van de opwarming van de aarde niet door mij zal worden opgejaagd, heb ik mij gisteravond te bed begeven me een paar wollen sokken aan mijn ijspegel-voeten, inplaats van de electrische deken op nummertje twee te schuiven. En nu zit ik, in wollen doeken gewikkeld, achter mijn laptop het besluit van de klimaattop te behartigen
“Oma, gewoon met sokken aan naar bed. Voor je het weet heb je heerlijk warme voeten!”
Mijn oudste kleindochter, 21, ontpopt zich steeds meer als mijn milieubewuste biologisch voedsel kauwende mantelzorgster. Zij heeft haar rijbewijs gehaald, en hoewel ik het even moeilijk vond mijn oude trouwe saabje aan haar toe te vertrouwen, moet ik na een lange rit volmondig toegeven dat zij het talent heeft van een doorgewinterde kalmpjes door het hectische verkeer manoeuvrerende onverstoorbare ouwe taxichauffeur! Zo ook reed zij ons naar het Jaarcongres van de Vereniging Het Zonnehuis, waar ik mocht spreken over het thema: “Is het leven van kwetsbare ouderen in verpleeghuis nog waardig en zinvol?”
Nu heb ik als totaal naïeve achttienjarige leerlingverpleegster in de vroeg jaren vijftig tijdens mijn opleiding in de Neurologiche en Psychiatrische Kliniek van het Stads en Academische Ziekenhuis in Utrecht, in de volksmond “De Neuroloog” genoemd, eindeloos veel oude mensen verpleegd. Ik herinner mij als de dag van gisteren hoe dat fysieke verplegen en verzorgen een heel directe manier was om hun waardigheid overeind te houden, door hun kleine wensen ten aanzien van hun lichamelijke behoeften niet te negeren, maar voor honderd procent volkomen serieus te nemen. Ik ondervond dat wanneer ik er in slaagde de zieke mens weer een goed gevoel te bezorgen, schoon bed, lekker gewassen, haar gekamd, gepraat met elkaar, geluisterd vooral, je eigen voldoening ook groot was. Natuurlijk had die verzorging de prioriteit, maar als je door dit directe fysiek verzorgende contact de waardigheid van de zieke mens intact kon laten, of soms een beetje versterken, de voldoening de onverwachte vrucht is die jij mag plukken.
Het was een prachtige dag met veel hooggeleerde heren, experts in dit specifieke gebied: die langdurige zorg voor kwetsbare ouderen”, die hun visie gaven.
Maar het hoogtepunt van deze bijzondere dag was de “Ode aan Urk”, onder leiding van Margreet Melman, projectleider Care & Culture Koren, en verzorgd door een groot Urker koor dat bestond uit zeer oude zangers en zangeressen, waarvan een aantal ondersteund door rolstoelen, rollator en stok, aantraden samen met een grote groep enthousiaste kinderen. Een groot enthousiast écht intergenerationeel koor, dat het optreden begon met de Shaffy-hit “Wij zullen dóórgaan!”
Geen betere manier om de generaties te verbinden dan door met zijn allen te zingen! En dit optreden sloot naadloos aan bij de toespraak van prof.dr. Joris Slaets, hoogleraar Ouderen-geneeskunde, die als onderwerp van zijn lezing het “belang en leefplezier en welzijn in de langdurige zorg” koos. Ik denk, dat Jo Visser, die in de jaren twintig de Vereniging Het Zonnehuis oprichtte, tevreden mag zijn met deze club, die in deze tijd de belangen van deze groep ouderen zo voorbeeldig op de kaart zetten.