Column 2 maart 2015


Redactie AD.
Titel: Het biechthok op de composthoop.

Een en al voorjaar in de tuin. Krokussen bloeien uitbundig, geflankeerd door enorme hoeveelheden sneeuwklokjes, in plaatselijk dialect “bellebossies”. Het leegstaande ooievaarsnest kreeg begin deze week een eerste bezichtiging door een broodmager vrouwtje, die twee dagen in haar eentje het nest uitprobeerde. Er kwam even een lange slanke ooievaarsvent haar gezelschap houden. Maar na één nacht besloten ze samen te vertrekken, ze vonden het maar niks. Achter in de tuin holden vier reeën, twee moeders met hun dochters.
Ik denk aan het jaar 1968. Wij hadden impulsief de oude bakkerij(1871) gekocht, waar ik nu 47 jaar woon en werk. In Amsterdam bewoonden we een gehuurd groot bovenhuis. Maar in de opwinding van het eigen bezit deden we de raarste dingen. Familie en vrienden brachten spontaan al hun ouwe kleedjes, koppen zonder schotels, afgelegde gordijnen en pannen zonder deksels: “dat kunnen jullie vast wel gebruiken!” Wijzelf gingen spontaan en zonder enige vakkennis deuren verven, rommelmarkten afstruinen en onze opwinding bereikte een hoogtepunt, toen de man van de garage, die onze auto onderhield, vertelde, dat de grote St.Willebrorduskerk zou worden afgebroken. We konden voor een habbekrats allerlei handige spullen verwerven.. Zo kochten wij als kippen zonder kop zes bidstoelen, een kolossale hangende kerklamp en een biechthok met gekleurde raampjes. Iedereen dacht mee. “Kunnen jullie een gezellige plee van maken!”, riep een guitige kennis. Nou..eh…nee!. Maar wat moesten we er dan mee doen….
Ik fantaseerde, wakker liggend in de bedstee. Die hadden we eerste een middagje uitgeprobeerd, voordat we een matras op maat lieten maken. Ik dacht aan alle mensen, die bij de pastoor van de kerk te biecht waren geweest in ons biechthok. Ik zag ze zitten, hun pekel- en andere zonden vertellend aan de man achter het gordijntje. Van huis uit ben ik Remonstrant; onze dominee Miedema had het nooit over God, daarentegen wel veel over Rembrandt, Russische Ikonen en – in 1951 ook héél actueel – de”barensweeën van de nieuwe tijd”! De rituelen van de Rooms Katholieke kerk fascineerden mij mateloos, o.a door het lezen van de oude romans van mijn grootvader, zoals “De geheimen van de dorpspastoor” van ene Peter Rosegger. De dorpspastoor kwam in enorme gewetensnood, toen een boer bij hem een moord opbiechtte. Moest hij nu wél, of niet naar de politie gaan? Mijn fantasie werd prettig gevoed door alles wat er in ons biechthok zou zijn opgebiecht…niet alleen moord, maar ook veel fraude. En overspel. Ik had van Katholieke vriendinnetjes wel eens gehoord, dat alleen al de gedachte aan de geliefde van een ander door de pastoor werd berispt. Bidden, veel bidden, dat scheen het verlangen naar iemand die van een ander was, te kunnen ombuigen….Ik was na die verhalen heel blij, dat onze dominee ons alleen maar dreigde met die barensweeën van een nieuwe tijd1
Een bestemming voor het ding vonden we niet. Zodat het biechthok bij buurman Garriet achter het kippenhok op de composthoop terecht kwam, waar wij het vergaten. Tot buurman op de koffie kwam: “Ik heb de deuren van het biechthok verkocht. Prachtig eikenhout, ik kreeg er een beste prijs voor. Vijfenwintig gulden per stuk!”