Column 11 mei 2015


Redactie AD
Titel: baard in zicht: wegwezen!

Sinds uit onderzoek blijkt, dat de baard van de man niet uitsluitend een modieuze beharing van kin en wang toont, maar ook een geweldige hoeveelheid interessant leven herbergt, is mijn bewustzijn lichtelijk vernauwd tot obsessieve aandacht voor wát er dan allemaal in die baarden leeft! Keek ik eerst altijd naar de gehele man met speciale aandacht voor onderdelen zoals een strak kontje, sterke handen, ogen waarin je kunt verdwalen of een warme stem die vlinders in je buikstreek doet opstijgen, is mijn aandacht geheel verlegd naar de beharing van de onderkant van het hoofd. Na dit te hebben vastgesteld ging ik over tot uitvinden wat er allemaal leeft in die oerbossen. Qua bacterieel evenement evenaart de baard de gemiddelde wc-bril! Dan waren er natuurlijk de Sinterklaasbaarden, maar die waren aangeplakt en lieten ook nog wel eens los tijdens het bukken. Eén Sinterklaas heeft hierdoor toch wel eens het begin van ongeloof in mijn kinderziel veroorzaakt omdat zijn baard aan één kant losschoot. Hij spuugde in zijn hand en probeerde het ding hiermee weer vast te zetten. De hele avond bleef ik wat ongerust naar die baard kijken of hij wel bleef zitten
Ik herinner me ook het moment in de geschiedenis, dat er onderzoek werd gedaan naar de hygiëne die er heerste in de bakken pepermuntjes, die meestal bij de uitgang van restaurants klaarstonden om de mond van de gast te verfrissen. Hierin werden maar liefst NEGENTIEN soorten urine aangetroffen. Sindsdien zijn de onschuldige snoepjes in plastic verpakt. Maar ik zie al die baardmannen toch niet met een plastic hoes om de baard in het openbare leven rondlopen om de medeburger te beschermen tegen overlopend wild!
Ik laat in mijn hoofd eens alle baarden die ik heb gekend, de revue passeren. De eerste serieuze baard op mijn pad was die van de opa van een goede vriendin, een gepensioneerde kapitein van de koopvaardij. Een indrukwekkende volle grijze baard hing op zijn borst. Hij at de door zijn vrouw liefdevol klaargemaakte havermoutpap, waarin een vel dreef. Dat vel belandde gedeeltelijk in die baard. Ik was veertien jaar, mijn afgrijzen was groot.
Tweede baard was ook van een opa. Dit was een totaal andere baard die bestond uit een soort wuivend gras, dat voortdurend uit elkaar werd gespeeld wanneer het waaide. Dat leverde een fascinerend schouwspel op, ik kon er mijn ogen niet van afhouden.
Eenmaal probeerde een baard mij te omhelzen. De omhelzing was een beetje een overval, zonder inleiding, zodat ik geen maatregelen kon nemen hier aan te ontkomen. De omhelzing liep uit op een worsteling. Ik won. Maar de muffe geur die uit die ruige haarbos opsteeg is mij nog heel lang bijgebleven.
En nu heb ik het nog niet eens over de snor gehad. Een oudoom van mij, gepensioneerd kolonel, had een vervaarlijke snor die oorspronkelijk spierwit was, maar bij het klimmen der jaren lichtgeel was verkleurd. De punten van die snor waren in een forse krul gedraaid en wezen optimistisch omhoog. Als klein meisje wist ik aan zijn hartelijke welkomstkus te ontkomen!